Weer thuis

Deze blog - of toch maar de volgende - is misschien wel de grootste schrijfuitdaging. Vooral omdat er nogal veel is gebeurd sinds de laatste blog. En omdat we - zoals de titel al zegt - weer thuis zijn. Na een midweek Barcelona scheepten we onze fietsen in op de boot naar Sardinië; met de bedoeling om via de noordkust van Sardinië en zuidwest Corsica terug te fietsen en varen naar Frankrijk. Dan te gast te zijn op de bruiloft van Sophia en Pierrad en daarna - ook weer deels fietsend - rustig naar huis. Maar de meesten van jullie weten inmiddels dat we het anders gedaan hebben. Anderhalve week geleden zijn we - op een zaterdagavond - geland op Schiphol. Met enorm gemengde gevoelens. Verdrietig en geschrokken, omdat Sanders oom Piet is overleden. Dat was de enige en belangrijkste reden om snel thuis te willen zijn. Voor onszelf en de familie. 

Maar daarbij hebben we besloten om ook ‘gewoon’ thuis te blijven. Dan maar een paar weken eerder. En dat maakt dan toch ook weer opgewonden. Thuis te komen: in Nederland en bij jullie. Het is leuk en spannend om hier weer voet aan de grond te krijgen en te houden. Op onze eigen manier; we zijn benieuwd.

Ons huis is nog niet direct beschikbaar; de huurders hebben ook nog even tijd nodig. En zo zijn we nu - met dank aan Olga en Jan - twee weken aan het huispassen in Den Dolder. Wat een geweldige manier om er weer in te komen en om te schakelen. Aan de bosrand tussen kippen en katten - met onze fietsen en het station op loopafstand - wennen we langzaam aan het idee. Straks - half september - halen we de dozen uit de opslag en gaan we weer in Utrecht wonen. Met plannen te over.

En ja, natuurlijk is er heel veel te zeggen over het afgelopen jaar. En dan niet in het minst over thuis komen. Dat doen we dan ook nu, maar aan het op papier zetten van die (na)beschouwing zijn we nog niet helemaal toe. Straks, als we echt thuis zijn, op een goed moment, kijken we graag nog wat uitgebreider terug in een blog. 

En voor nu? Voor nu geven we je graag de ultrakorte samenvatting: het is goed. Ook om hier weer te zijn. En over wennen en omschakelen gesproken: fijn dat we dat samen met jullie kunnen doen. We doen het wel rustig aan. Maar - relatief als dat is - weten we ook dat we jullie snel weer gaan zien en spreken. Tot dan!

Schilderachtig Corsica (meer eilandhop-foto's vind je hier)

Coast2Coast

Het is onze derde Coast-2-Coast deze reis, na Buenos Aires - Santiago en Perth - Sydney. Maar toegegeven, dit is de eerste waar we ons serieus voor hebben moeten inspannen. Van Bilbao naar Barcelona - dwars over de Pyreneeën - is zonder twijfel een van de mooiste trajecten die we hier kunnen fietsen. En hoog. En warm. En inspannend. Na de Marie-Blanque komt de Aubisque, dan de Tourmalet, en de Aspin, en de Peyresourde. En dan laten we de venijnige kleintjes voor het gemak maar even weg. Terugkijkend was het vooral voor Maartje een onwerkelijk avontuur. Wie weet dat Maartje nooit een fiets met versnellingen had vóór deze reis begrijpt waarom. Voor Sander lag het wel wat meer in de lijn. Maar het was zonder meer avontuurlijk; inclusief stortbuien, onweer en lekke banden. En ook: stralende zon, waanzinnige afdalingen, groeiende kuiten, aangesterkte lijven en veel - heel veel - lekker eten onderweg.

Op de dag van de Tourmalet hebben we een camera - gelukkig waterdicht zoals je zult zien - aan Sanders helm getapet. Kijk hier via YouTube voor de bewegende beelden en een indruk van hoe het was; twee bepakte recreanten over de klassieke cols.

 En toen? Toen was het eigenlijk wel een beetje klaar met het prestatiegerichte fietsen. Met als excuus dat we geen uitdaging meer zagen in nieuwe cols - been there, done that - en vooral een sterke behoefte om ook eens wat vaker naast de fiets te staan. Inmiddels was voor ons duidelijk dat we ons het meest op onze plek voelen in het Spaanse deel van de Pyreneeën. En dus hebben we onszelf getrakteerd op een stukje treinen (de fietsvriendelijke TER). Even verderop - 100% colvrij – fietste we het heerlijke Spaanse grensdorpje Puigcerda in.

In Hostal Alfonso ontvangt de 82-jarige Alfonso ons alsof we net een wereldreis gemaakt hebben. Ook hier - net als in Baskenland - leeft alles aan de Spaanse kant van de grens letterlijk op. Waar de Franse dorpjes sterk leunen op het toerisme, bieden de Spanjaarden volop tegenwicht op hun eigen pleinen en terrassen. Lokale gezelligheid; alleen al daarom voelt het beter. En dan nog het eten. De Spaanse kant brengt ons bovendien het meest terug naar Zuid-Amerika, waar mooie herinneringen liggen aan de eerste maanden van onze reis.

Na bijtanken in Puigcerda reizen we - eerst even met de fiets in het laadruim van de bus, omdat we niet door de toltunnel mogen fietsen - door naar Parc Natural del Cadi-Moixéro. Een toch weer lange klim in de avonduren brengt ons in Saldes, aan de voet van de Pedraforca. Hier zetten we voor drie nachten onze tent op. Van actieve trektochten door het Parc Natural is weinig gekomen; wel van uitslapen en naborrelen - met andere campinggasten en met fantastisch uitzicht op de ondergaande zon achter de Pedraforca.

Daarna rollen we de bergen uit. Hoewel, rollen? Op een dag die hoofdzakelijk daalt over een afstand van honderd kilometer, klimmen we alles bij elkaar toch weer bijna 1.100 meter. Uiteindelijk koersen we - via een nachtje Manresa - aan op Montserrat. Vlakbij dit beroemde klooster op de berg ligt een kleine klimmerscamping. Samen met een Poolse vader en zoon zijn we de enigen op deze camping op de rots. Dit laatste nachtje kamperen voor Barcelona levert ons uiteindelijk de meest intense stort- en onweersbui van de afgelopen maanden op. Nu - een kleine week en veel zonuren later - is alles wel weer droog.

En zo zijn we aangeland in Barcelona; aan die andere kust. Voor ons allebei niet nieuw, maar wel een bewuste keus om even te zijn. Vanuit een appartementje aan de rand van Parc Güell bestrijken we de stad. En eens te meer merken we hoe fantastisch het dan is om je eigen fiets bij je te hebben; die is hiervoor gemaakt. Sander schrijft hier een blog over voor verkeerskunde.nl. Oh ja, voor de toekomstige Barcelona-gangers, wij tippen de wijk Gracia. Misschien wat uit de richting, maar niets minder dan het beste Spaanse leven.

Ook komt hier in Barcelona onze vermoeidheid lekker los. We rekenen erop dat dat betekent dat we lekker slapen vannacht; op de boot naar Sardinië.

Beestenweer op de Tourmalet (klik hier voor meer foto's)
Voor de fietsfanaten: zie hier onze fietsstatistieken door de Pyreneeën.

Onze route van Bilbao naar Barcelona!

Trekkers en sportwagens

Jawel, deze blog gaat nog steeds over fietsen; al doet de titel anders vermoeden. Hoewel, veel fietsen met zes tassen - twee voor, twee achter, een stuurtas en een tentzak achterop - zien we niet. In de Pyreneeën - omgeven door wielrenners - voelen we ons net twee landbouwtrekkers tussen de Porches en cabriootjes. Eindeloos veel wielrenners komen hier bij elkaar om de klassieke cols te fietsen. En wij? Nou, min of meer. Als je wilt fietsen van Irun aan de Atlantische kust naar Barcelona aan de Middellandse Zee, kom je er sowieso een paar tegen.

Met een beetje jatwerk op internet en een boekje van een Spanjaard - die op zijn racefietsje in 13 dagen de Pyreneeën heen en weer ‘deed’ - hebben we een eigen route uitgezet op de kaart. Die route is goed voor meer dan alleen fietsen. Zo willen we tenminste twee nationale parken aandoen om lekker neer te ploffen en bergen op en af te lopen in plaats van te fietsen. Maar terug naar de trekkers en sportwagens. Aan de steile kant van de col de Marie Blanque - met gemiddelde stijgingspercentages per kilometer tot dertien procent - bleek maar weer eens dat we lekker bepakt zijn voor deze regio. Wielrenners vliegen ons links en rechts voorbij. Maar ondanks ons overgewicht horen we er wel bij. Sterker nog, we krijgen heel veel sympathieke duimen, korte hijgende praatjes en bovenop zelfs gepast applaus. Ondertussen ontdekken we - bezigheidstherapie bergop - dat Sanders gewicht met fiets en bagage feilloos overeenkomt met Thomas Voeckler die zijn vrouw achterop de bagagedrager mee omhoog moet torsen. En Maartje? Zij trapt het gewicht van Fabian Cancellara - de beer van Bern - omhoog op een elektrische fiets met twee accu’s. En dat zonder trapondersteuning natuurlijk. Allemaal interessante bespiegelingen om onze ego’s net voldoende op te blazen zodat we de berg opkomen. Stoer? Jawel, maar ook nodig dus. Want na de Marie Blanque komt de Aubisque, en dan de Tourmalet, en de Aspin, en de Peyresourde. Zou dat allemaal letterlijk te hoog gegrepen zijn, dan rest ons niets anders dan na de Aubisque linksaf naar Lourdes. Direct onze benen (en ego’s) laten nabehandelen met het lokale, gezegende bronwater.

Maar je begrijpt het al, deze inleiding is niet zo lang om te kunnen melden dat we naar Lourdes gaan. Na die pittige Marie Blanque begonnen we te geloven dat we niet alleen maar naïef zijn. En halverwege was het wel duidelijk: dit lukt. In een kleine drie uur klommen we aan de westkant de Aubisque omhoog. Daar boven aankomen geeft dat euforische gevoel waar weinig drugs tegenop kunnen. Bijkomen, foto’s maken, eten, drinken en dan - warmer aangekleed en geconcentreerd - mogen beginnen aan een prachtige lange afdaling; met nog een kleine hik tussendoor voor de col du Soulor. Met de beklimming van de Aubisque hebben we allebei het vertrouwen dat die anderen ook wel gaan lukken. Bovendien gaan we nu over van de Pyrenees Atlantique naar de Haute Pyrenees. Het landschap verandert precies in waar we nu even zijn willen. Niets mis met rustig aan. Lekker op de trekker.

 En nu? Nu zijn we in Gavarnie, aan de rand van Parc National d’Ordesa. Vanuit Gavarnie hebben we misschien wel het mooiste uitzicht van dit deel van de Pyreneeën. Vanuit de tent kijken we uit op het Cirque du Gavarnie. Het is hier nu volop zomer, dus de afgelopen dagen waren perfect om onze benen even stil te houden. Die platte rust is bovendien goed om - zeker na vorige week - bezig te zijn met onze eigen emoties en die van de mensen om ons heen. Een berg beklimmen werkt echt wel ontspannend, maar maakt vooral ons hoofd leeg. In rust komen we toe aan alles wat er gebeurt. En zelfs om zo af en toe al eens terug te kijken op het afgelopen jaar. Of om concreet bezig te zijn met onze toekomst; solliciteren bijvoorbeeld…

Morgen gaan we wel weer onderweg, want er is regen en onweer op komst. Dan vliegen we dit hoog gelegen dal uit om vervolgens aan de col de Tourmalet te beginnen. Onderweg naar de Spaanse kant van de Pyreneeën, die ons het meeste geeft van het gevoel waar we op dit moment lekker bij gedijen. Sander heeft daar iets meer over geschreven op zijn blog: ‘A gentle Basque spirit - or - how little we know’.
Route uitstippelen! (klik hier voor meer foto's)
 En oh ja, mocht je er nu zelf ook in gaan geloven of fietsambities hebben, wij hebben veel voor- en napret van de colprofielen op www.climbbybike.com, zoals deze van de Aubisque.

Toch weer even thuis

Waar het vorige keer nog over fietsen en onze aankomst in San Sebastian ging, was de afgelopen week van heel andere aard. Maartjes lieve oma - oma Jamin - is vorige week zaterdag overleden. Zondagavond vlogen we dan ook terug, vanuit Bilbao, om bij de familie te zijn. De fietsen en de helft van de tassen lieten we achter in een hotelberging. Inmiddels zijn we terug in Spaans Baskenland en kijken terug op een onwerkelijke week.

Geen week om hier uitgebreid over uit te weiden. Maar het was vooral fijn om met de familie - met jullie - samen te zijn. Allemaal bedankt voor de lieve logeerplekken, het zorgen en kunnen zorgen voor, en de ruimte om elkaar juist nu even te zien.

Vooraf hadden we al besloten om in deze situatie wel weer verder te gaan met fietsen. We zijn echt nog niet klaar hier. De Pyreneeën - en als het aan ons ligt nog een mooie tijd - liggen voor ons. Hier fietsen is misschien wel de beste manier om onze hoofden weer leeg te maken, oma te gedenken en weer opnieuw te gaan genieten van waar we mee bezig zijn. De eerste dag is in elk geval goed geëindigd. De tent staat, hoog in een dal met uitzicht rondom. Net terug uit Nederland voelt het ook alsof we weer een beetje thuis komen in onze reis.

Rij 4 op 5

Niet zoveel van jullie zullen bekend zijn met de campagne van de Fietsersbond. ‘Rij 2 op 5’. Wat die beoogt te doen is ons aanmoedigen om - twee op de vijf van onze werkdagen - met de fiets naar het werk te gaan. Oké, voor ons zijn dat nu nog even geen werkdagen; de reis gaat nog steeds boven de bestemming. En dan vinden we twee op vijf ook nog wel een beetje karig. Maar vier op vijf daarentegen… precies goed. Vier dagen de nadruk op fietsen en dan - tenminste - één dag de nadruk op iets heel anders. Die tenminste één dag maakt de fietsdagen toch wel serieus aantrekkelijker. Bovendien werkt het goed om te voorkomen dat fietsen weer een doel op zich wordt. En zo zijn we - nog net niet voor we er zelf erg in hadden - aan het eind van ons eerste traject aangekomen: San Sebastian in Spaans Baskenland.

Wat begon met een valse NS-start tussen Dordrecht en Lage Zwaluwe ging verder vanaf pakweg de Belgisch-Franse grens tot waar we nu zijn. Dat zijn 1.330 fietskilometers in ruim 80 fietsuren verspreid over 22 fietsdagen. En ongemerkt betekent dat ook al een Mount Everest aan stijg- en daalmeters. Voor de fietsfanaten of anderszins statistiekliefhebbers: bekijk hier onze fietsstatistieken. En voor de volledigheid: hierbij onze route in Frankrijk op de kaart!

Voor meer routekaarten: klik hier
Maar statistieken vertellen natuurlijk hooguit de helft - of het gemiddelde - van het verhaal. En dat terwijl Frankrijk heel afwisselend is geweest. De Medoc en Les Landes waren misschien wat vlakke en saaie uitsmijters, maar ‘a-la’. Ondertussen hebben we de Fransen aanzienlijk beter leren kennen en zijn we bijna helemaal thuis in de ongeschreven regels van het vakantiefietsen. Zo kun je zwaaien naar alle fietsers, maar praten komt er alleen maar van met andere vakantiefietsers (of een incidentele communicatieve wielrenner). Fietsen op ‘de witte en de gele wegen’ gaat prima, maar zo gauw je op de rode komt wordt het toch echt het met hand en tand verdedigde domein van de Franse automobilist. En als er dan ook nog een fietspad in de buurt is - ongeacht de kwaliteit of de staat van onderhoud - reken dan op genoeg weinig subtiele automobilisten die je dat haarfijn duidelijk maken. Die beheersen zonder twijfel de kunst van het ongevraagd adviseren. En oh ja – zodat je het weet - toeteren als automobilist en laat staan vrachtwagenchauffeur is echt niet leuk. Ook als het is bedoeld om moed in te toeteren; doe maar niet. De fietshelm - die hebben we inmiddels allebei - is er zeker ook om je te beschermen tegen de automobilist die graag een punt wil maken. Desondanks - en dankzij onze brede schouders en fietsglimlach - zijn we nog helemaal ongeschonden uit deze kleine strubbelingen gekomen. Een verhaal op zich zijn de Franse bruggen; col-hoogten met veel Atlantische zijwind. Elke keer is het weer een mooi avontuur op de halve meter fietsstrook langs de rode tweestrooks D-wegen. En hartverwarmend is de regelmatige en vriendelijke ‘bon courage’ die we toegeworpen krijgen; hoewel dat meestal berg in zicht betekent…

Spanje is gelijk weer anders dan Frankrijk. In veel opzichten. Om te beginnen vliegen de hoogtemeters ons direct om de oren. Maar daarnaast worden we niet alleen vriendelijk bekeken, maar vooral gelijk vriendelijk aangesproken. Met vragen over wie we zijn, van waar naar waar we fietsen, hoeveel per dag en ga zo maar door voelen we ons meteen weer meer op reis. En dat wordt versterkt door het Spaans en het eigenwijze karakter van het Baskenland. We vallen middenin de traditionele fiestas del pueblo (dorpsfeesten) en doen ons tegoed aan het geweldige Baskische eten. San Sebastian heeft het zelfvertrouwen - volgens kenners niet ongegrond - om zich tot culinaire hoofdstad van de wereld uit te roepen. Voor ons zijn dat vooral de geweldige Pintxos; Tapas maar dan anders. De bar staat afgeladen vol met hapjes, je pakt de avond door wat je hebben wilt en aan het eind van de rit weet de barman je op onnavolgbare wijze precies te vertellen wat je gegeten en gedronken hebt. Zelfs tijdens Spanje - Italië, in een afgeladen bar, ging dit zesde zintuig eetsysteem niet onderuit. San Sebastian voelt als een gepaste beloning voor ruim drie weken fietsen. En dus maken we er hier even een Baskische vakantie van. Met de stemming van de Spanjaarden zit het na de 4-0 overwinning tegen Italië ondertussen wel goed.

Verder komt het vakantieseizoen nu echt los; wat voor ons toch echt wel wennen is. Misschien is het hierna wel tijd om wat mooie en rustige stukken Pyreneeën op te zoeken. Maar dat - dwars over de Pyreneeën of toch een beetje zuidelijker door Spanje - gaan we na deze Baskische vakantie wel weer bezien. Eerst even vier op vijf omdraaien.

Onze eerste echte klim! En voor meer moois: klik hier!

Vlak is het nieuwe dalen

Wat een prachtige nieuwe filosofie hebben we te verkennen: de fietsfilosofie. En niet te onderschatten; want fietsers - en wielrenners in het bijzonder - hebben natuurlijk alle tijd om het leven te bespiegelen. Niet dat dat altijd het eerste is waar we mee bezig zijn op de fiets, maar toch. ‘Vlak is het nieuwe dalen’ klinkt in elk geval alweer heel wat beter dan ons vorige ‘het gaat nooit makkelijker, hooguit sneller’. Toegegeven: fietstechnisch gaat het hier ook zeker vooruit. En verder lekker met al die Cruyffiaanse clichés; daar komen we deze sportzomer wel mee door.

Wij zijn inmiddels afgedaald tot hoog in de Medoc. Dat betekent dat we bijna 1.000 kilometer in de benen hebben. San Sebastian in Spanje is nog een kleine 350 kilometer te gaan. Langzaam reizen, dat is het. Met alle tijd om de omgeving in ons op te nemen. We zien - letterlijk - de maïs en de zonnebloemen groeien. Hoe zuidelijker we komen, hoe hoger de gewassen staan. De huizen, ze veranderen langzaam. Het weer, de zomer, de midzomernacht; we hebben alle tijd om het te beleven. En hoe anders het reizen door Frankrijk dan ook is dan in Azië of Zuid-Amerika, er is nog steeds genoeg te ontdekken. Zoals de zoutwinning en de oestervangst hier aan de Atlantische kust. En niet te vergeten de waardigheid waarmee de Fransen gisteren het verlies in de kwartfinales van het EK over zich heen laten komen. Hier geen EK trauma’s; waarschijnlijk hebben de Fransen al genoeg aan hun hoofd. De Fransen blijven ons sowieso verrassen, van de grootst denkbare stugge bureaucraten in uniform tot de meest vriendelijke buren die stokbrood met ons delen voor ontbijt. En ook Engels praten behoort hier tegenwoordig tot de mogelijkheden. Ook al geven de zangers van bands op een muziekfestival in La Rochelle wel een erg vrije eigen draai aan het Engels.

Oh ja, over EK en EU gesproken. Sander heeft een blog geschreven met als titel ‘a non-financial European Trust Fund’. Europa en Europeaan zijn houden ons bezig. Het zijn interessante tijden om te ontdekken hoe het er hier aan toe gaat; vooral in het gewone dagelijkse leven dat we niet op  journaals zien. En dan nog ontdekken hoeveel Europeaan we zelf eigenlijk zijn. Langzaam door Europa reizen voelt zeker niet gewoontjes na negen maanden buiten Europa te zijn geweest.

Terug naar onderweg. Begin vorige week hebben we Marike bezocht, een oud-huisgenoot van Sander die met man Bidou en dochter Emy op - bijna letterlijk - een steenworp afstand van de mooie zuidkust van Bretagne woont. Het leven in Bretonnië is - zeker als het gaat om werkgelegenheid - misschien niet het gemakkelijkste, maar de mensen en de omgeving trekken dat met ogenschijnlijk gemak recht.

Waarna de wind alles weer omver blaast; maar dan hebben we het weer over fietsen. Om in de Zuidwestelijke punt van Bretagne te komen hebben we een stuk de trein genomen. Met regen en wind was dat een goed moment. En met regen en wind hebben we Marike fietsend achter ons gelaten, om in de dagen daarna te merken dat Atlantisch weer - zoals Marike al voorspelde - in alle opzichten veranderlijk is. De ochtenden en de avonden zijn hier doorgaans mooier dan de middagen. Als het warmer wordt trekt de wind aan. De gewenning aan wind en aan de stijg- en daalmeters die we al gemaakt hebben, maken vlak absoluut tot het nieuwe dalen. En ’s avonds hebben we nu zowaar ook energie over om nog meer te doen dan fietsen alleen; ook goed.

Ondertussen proberen we deze tijd ook te gebruiken om ons weer wat meer op thuis en werk te oriënteren. Er zijn bezichtigingen voor Sanders huis, de verhuurperiode loopt binnenkort af, LinkedIn CV’s zijn bijgewerkt en - professioneel gezien - halen we onze netwerken weer een beetje aan. Wat is goed? Sommigen zullen zeggen dat we zo lang mogelijk moeten blijven genieten van de vrijheid hier: nog even geen gedachten of zorgen over thuiskomst. Anderen - waaronder wijzelf - redeneren dat het goed is om het thuis komen niet tot het laatste moment uit te stellen. Het staat ons bovendien niet meer tegen om daarmee bezig te zijn, en dat is best een fijne constatering. Wij zien het als een geleidelijk proces. Maar als er zich ervaren wereldreizigers onder jullie bevinden met uitgesproken ideeën over thuis komen, dan is dit het moment om ons deelgenoot te maken ;-)

Hier in de Medoc - aan de Frans-Atlanische kust - nemen we even een korte adempauze. Daarna fietsen we door naar Noord-Spanje: San Sebastian, Bilbao, Pamplona, de Pyreneeën. Kortom, nog meer dan genoeg om vooral ook weer niet te veel met thuis komen bezig te zijn. En beloofd: tegen de tijd dat we Spanje bereiken weer nieuwe fietsfilosofieën.

Zoveel kilometer hebben we inderdaad al afgelegd om hier te komen! (zie hier meer foto's!)

Het gaat nooit makkelijker, hooguit sneller

Dat klinkt wel wat zwaar hè? Gelukkig slaat het niet op het echte leven, hooguit op fietsen. Want ja, elk beetje extra energie in de benen zet zich vooralsnog om in snelheid en niet in restenergie aan het eind van de dag. Maar nu springen we er meteen middenin; waar waren we gebleven?

De afgelopen weken hebben we mogen genieten van een geweldige Normandische boederij - La Heslonièrre - weggestopt in Zuid-Normandië op ongeveer 30 kilometer van Mont St. Michel. En zoals gezegd, ook al waren we door omstandigheden even in Nederland, er waren nog steeds gegadigden om de oversteek te maken en wat tijd met ons door te brengen in de boerderij. Esther en Philip met Etienne en later Joke en Piet. Mooie dagen op een heerlijke plek. De eerste dagen zonovergoten en daarna ondersteund door authentiek Normandisch weer. Het gaf ons tijd om bij te komen. Want ongemerkt - door alles wat voorbij komt - was en is reizen intens. Voor het eerst sinds lange tijd ervaren we - op de fiets en rond de boerderij - hoe het is om even weinig indrukken te hebben. Gewoon trappen, in het gras liggen, van de koffie via de thee naar de wijn. En ondertussen op verhaal komen.

Sander heeft een blog geschreven op coachcultures.org die ingaat op het ‘waarom’ van ons reizen. Op onderdelen begint dat nu pas - met rust - in te dalen. Mooi op tijd; en bovendien hebben we daar nu alle tijd voor. Voor ons is het vooral het bijna continue open stellen en ontdekken - zenders vol op ontvangst - wat zo veel moois heeft opgeleverd en wat het tegelijk zo vermoeiend maakt. Zin in wat bespiegelingen? Lees dan ‘Why travel? It’s sinking in’.

En nu op de fiets! Om te beginnen vijf fietsdagen vanaf de Franse grens naar La Heslonièrre. En na 12 dagen Bourgondisch leven weer op de fiets naar - eerste stop - Marike, een voormalig huisgenootje van Sander die nu in Zuid-Bretagne woont. Onze fietsen en de tent, ze beginnen zo langzamerhand onderdeel te worden van een routine. Tent opbreken, grotendeels inpakken, ontbijten, koffie, thee en dan onderweg. Frankrijk is hier voor gemaakt; charmante kleine campings in overvloed. Ondertussen al wel veel hoogtemeters afgelegd; die maken de meeste trainingsarbeid. Nederland is niet voor niets fietsland; Frankrijk is voor de sportieve fietser. Toch maar een beetje opbouwen. Voor we vertrokken had Maartje ooit wel eens twee dagen achter elkaar gefietst. En Sanders twee weken in Engeland maken van hem nog geen doorgewinterde fietser. Ook zijn we nog een beetje lief voor onszelf als het weer van deze streek van leer trekt. Maar goed, genoeg geruststellende woorden voor iedereen die zich zo lief zorgen gemaakt heeft of we niet wat overmoedig op de fiets gesprongen zijn. We spreken elkaar over een week of acht wel weer voor de nabeschouwing.

Frankrijk is mooi. De kuststreek hier heeft prachtige vergezichten met brede stroken die droog vallen bij laag tij en met een continue stroom van eilanden aan de horizon. En verder klinkt Bretagne niet voor niets als Brittannië; Zuid-Engelse landschappen en bijpassende dorpjes. En zelfs de Fransen zijn hier meer dan wij gewend zijn bereid om Engels te praten.

Bonne route! En mocht je het leuk vinden om ons te treffen; laat dan vooral weten waar je op vakantie bent. Altijd leuk om bekende gezichten tegen te komen ergens onderweg. Voldoende reden om maar - opnieuw - te besluiten met ‘a bientôt!’

Ons optrekje in Normandie!
 Op een of andere manier werkt onze link naar de foto's niet goed. Om toch de foto's te zien, klik dan hier!

Meimaand in Nederland

Directe aanleiding voor deze blog is de Chinees in Forges-les-Eaux. Forges-les-Eaux? Ja, dat klinkt Frans en dat is het ook. Het is even sinds we geblogd hebben. En voor diegenen die dat nog niet weten, sindsdien zijn we niet in Laos en China geweest. Ondertussen hebben we wel stukjes Nederland, Duitsland, België en Frankrijk gezien; heel exotisch kunnen we je vertellen. Maar laten we jullie eerst even bijpraten.

In Birma werd duidelijk dat we - door omstandigheden thuis - de behoefte kregen om onze reis kort te onderbreken. Na even goed kauwen op die wens was onze keuze duidelijk: de meimaand werd voor thuis. Laos en China lopen niet weg en dus hebben we ons ticket naar Europa - dat stond voor eind mei - omgeboekt naar eind april. Bij die keus hoorde een sterk onderliggend gevoel dat we nog niet willen blijven hangen in Nederland, vooral omdat we erg veel zin hebben om aan onze afsluitende maanden van de reis te beginnen: op de fiets door Europa. Wel klaar om naar huis te gaan, maar nog niet klaar om te blijven.

En zo hadden we ineens nog maar zes dagen Chiang Mai te gaan - na Birma - om na te genieten van Azië. Nog een keertje langs om te lunchen bij We women. En verder gewoon een beetje zijn… Bijzondere dagen, niet in het minst omdat we op de valreep nog een stevige parasiet meegenomen hebben uit Birma. Dat was misschien niet het meest ‘waardige’ afscheid, maar dat hebben we dan ook maar weer meegemaakt. In die redelijk afgematte toestand hadden we overigens sowieso onze reisplannen moeten stellen. Naar huis dan maar.

Met twaalf schilderijen uit Birma onder onze arm (waarover later meer) komen we aan op Schiphol. Daar wacht ons zowaar een ontvangstcomité, inclusief jongste familielid Quintijn. Hoewel Maartje de eerste week nog geveld werd door ziekte - de tropenarts in Nijmegen mocht er zelfs wat van vinden - was het direct fijn om thuis te zijn; compleet anoniem onder de Nederlanders. En voor wat betreft de tijd met de familie; die heeft ons meer gebracht heeft dan we vooraf hadden durven hopen. Mooie gesprekken, tijd om weer een beetje bij te raken en alle ruimte om ook onze eigen ideeën plek te geven.

Meer dan gehoopt, met zelfs tijd om bij een paar vrienden langs te gaan, tijd voor verlaat kraambezoek aan Eline en Thijs, tijd voor broers en ouders en tijd om ons nog twee dagen als toeristen in de Jordaan onder te dompelen. Maar met duidelijke prioriteiten bij de familie - omschakeltijd inbegrepen - hebben we lang niet genoeg tijd gehad om het hele rondje te maken. Sterker nog, we vertellen sommigen nu voor het eerst dat we in de buurt geweest zijn. Al met al voelde de tijd in Nederland als onderdeel van onze reis; van alles te ontdekken en uit te zoeken.

Terug naar de Chinees in Forges-les-Eaux. De meimaand in Nederland werd drie weken. Opgeladen en wel zijn we met de fiets in de trein - met een onvoorzien stukje trappen van Zwijndrecht naar Lage Zwaluwe vanwege werkzaamheden aan het spoor - vertrokken naar Frankrijk. De Chinees in Forges-les-Eaux - die overigens beter Nederlands sprak dan wij Frans - maakte ons weer even bewust van de reis die we maken. Dit komende stuk is er om bij te komen van alle verre indrukken. Om uitgerust thuis te komen. Om plannen te maken; die gaan over werk, wonen, de komende tijd in Nederland. Op de fiets zakken we af langs door Normandië richting Spanje (Bilbao) om daar af te buigen naar Barcelona. Verder reiken de fietsplannen nog niet, maar ongetwijfeld plakken we er nog een mooi stuk route aan vast.

Maar eerst nog even genieten van het Franse leven. De komende twee weken hebben we beschikking over een mooie Franse boerderij in Normandië; oorspronkelijk bedoeld als plek om familie te gaan ontmoeten. Nu we in Nederland zijn geweest vervalt dat doel een beetje. Maar er zijn nog steeds vrienden en familie over die ons graag nog even gezelschap komen houden. Over twee weken trappen we door; dan pakken we de draad met dit blog ongetwijfeld weer op. A bientôt!

Weer in Nederland!
Dan nog even over de schilderijen uit Birma. Bij kunstgalerij Pansodan in Yangon hebben we moderne Birmese kunst opgehaald. Ook kunstsmokkelaar kan nu op ons CV. De schilderijen - straks een kleine veertig in totaal - worden deze zomer in Amsterdam geëxposeerd en - vermoedelijk in oktober - geveild. De opbrengsten gaan rechtstreeks naar de Birmese kunstenaars en de meeropbrengsten naar We women. De expositie en de veiling worden georganiseerd door We women. Bijzonder de moeite waard. We houden jullie op de hoogte.

Langzaam aan past Birma

Snel reizen is er in Birma niet bij. Ja, met het vliegtuig dan. De vliegtuigen zijn als bussen; landen, uitladen en opstijgen binnen een kwartier. Al het andere vervoer is vooralsnog van een andere orde en soms zelfs uit een andere tijd. Op het station in bergdorp Kalaw is onduidelijk wanneer de trein vertrekt. Niemand kan het ons eigenlijk echt vertellen. Maar wat voor ons geldt, gaat ook op voor alle andere reizigers. En dat betekent wachten, wat het stationnetje - en alle andere stationnetjes onderweg - tot grappige pleisterplaatsen maakt. Op andere stations bijvoorbeeld, staan permanent stretchers klaar waarop wachtende reizigers liggen te slapen. Onze trein zakt met een snelheid van gemiddeld 20 kilometer per uur de bergen uit. Regelmatig worden wissels omgezet. Zo zigzaggen we omlaag; dan weer vooruit dan weer achteruit. In ruim zeven uur - wachttijd niet meegerekend - zakken we af van Kalaw naar Thazi.

Het andere tempo van leven is voor de korte tijd dat we hier zijn misschien wel het meest voelbare verschil met het Azië waar we vandaan komen. Sommigen zeggen dat Birma het Azië van 30-40 jaar geleden is. Aan de oppervlakte - vervoermiddelen, voorzieningen, architectuur, armoede, bereiding van eten - lijkt dat te kloppen. Maar de mensen, het denken, de natuurlijke rijkdommen, de politieke hitte en de aandacht van de wereld geven ons vooral het gevoel in een land van vandaag en morgen te zijn. Hier gebeurt heel veel tegelijk. Maar het tempo van het dagelijks leven ligt laag, door de voorzieningen en in deze tijd van het jaar ook door de enorme hitte. Langzaam aan past gewoon bij Birma. Wij waren gelukkig niet bij de tempels van Bagan, waar de thermometer op 47 graden bleef steken. Rondom het Inle Lake en in de bergen van Kalaw was het net iets beter uit te houden.

Maar de belangrijkste reden waarom het tempo lager ligt, is vermoeden wij toch vooral het militaire regime. Zo straft de overheid ondernemerschap op allerlei manieren af. Hostel eigenaren dragen onevenredig veel belasting af. Ze krijgen geregeld controles om te zien of het dermate goed gaat met de zaken dat de tax verder omhoog kan. Militairen hebben allerhande privileges. Een bovenmodaal bestaan in Birma is erg moeilijk zonder overheidsbetrokkenheid. Welke prikkels zijn er voor ondernemers in Birma? Het groeiend toerisme is er in elk geval een van. In het verleden was er discussie of je nou wel of niet naar Birma moest reizen, maar die ban lijkt gebroken. Door Birma reizen is deels de kunst van ons geld goed terecht laten komen. Zoals de meeste reizigers - Birma trekt vooralsnog een vrij bewuste reizigersdoelgroep - zoeken we bijvoorbeeld gericht naar overheidsonafhankelijke slaapplaatsen.

Hebben we dan nog wat gedaan deze tweede week in Birma? Jazeker. Een mooie tocht over Inle Lake, een trekking in de bergen bij Kalaw, ‘slow travel’ en allerhande gedoe met een parasiet die Sander waarschijnlijk heeft opgelopen tijdens de trekking. Dat laatste is dan het enige wat echt snel gaat deze dagen ;-) Terug in Thailand hebben we de benodigde medicijnen kunnen krijgen om de parasiet te bedaren. Het werkt. Maar langzaam aan houden we toch nog maar even vol.

Dan tot slot toch nog even politiek. Voor sommigen is Birma misschien een tijdscapsule, maar in de politiek gebeurt er van alles. De afgelopen week zijn achtereenvolgens Cameron (GB), Catherine Ashton (EU) en Ban Ki-moon (VN) in Birma. Dat heeft natuurlijk alles te maken met Aung San Suu Kyi en haar ‘bijna’ installatie in de Senaat. We hopen - met de grote meerderheid in Birma - dat landsbrede verkiezingen in 2015 tot nog verdere ontwikkelingen gaan leiden. Tegelijk zit - in de tijdscapsule die Birma is - zo veel moois opgesloten. Soms zouden we willen dat al dat moois veilig afgesloten blijft van de op economische ontwikkeling gerichte, snelle buitenwereld: geen nieuwe kantorenpanden, geen lichtvervuiling, niet meer infrastructuur dan nodig, behoud van natuurlijke rijkdommen en ga zo nog maar even door. Zo struikelen we over de meest prachtige gebouwen in staat van verval, maar we vrezen dat economische impulsen eerder leiden tot afbraak dan tot restauratie. Maar natuurlijk verdient Birma alle kansen; vooral politiek en sociaal-economisch. Wij hopen dan vooral dat het geleidelijk - langzaam genoeg - mag gaan, zodat er een gezonde en blijvende situatie kan ontstaan. Misschien met behoud van alles wat Birma zo mooi maakt?

Birma vanuit de trein (zie fotoboek voor meer!)

Happy Thingyan everyone!

Tijdens Thingyan (Songkrang in Thailand) verandert de zon van positie en begint het nieuwe jaar. Dat wordt hier in Birma groots gevierd met een vijfdaags waterfestival. Iedereen mag elkaar nat gooien met water. Langs de weg staan complete families klaar met emmers, tuinslangen en waterpistolen. Geen straf met 40 graden in Yangon. Hoe natter onze kleren, hoe beter de temperatuur te dragen. Open Jeeps en pick-up trucks - afgeladen met stuiterende jongeren - rijden rondjes langs de podia om het water te ontvangen. Overal schelt muziek, wordt gedanst en gezongen.

En wij? Ontkomen is geen optie. Lopend naar de stad word je nat, gegarandeerd. Kleine kinderen, mannen, vrouwen, iedereen benadert ons met de meest prachtige glimlach. Om vervolgens bakken water over ons heen te scheppen: “Happy Thingyan!” Water gooien is hier ook lief en verwelkomend. Zou je de fiets, de bus of de auto nemen dan is het niets anders. Auto’s rijden rond met plastic over de bekleding en ramen omlaag. En in de jaren ’40 bussen staan de ramen permanent open om de passagiers nog een beetje te koelen. Daar gaat de tuinslang - of de brandslang - consequent vol op.

De nieuwjaarsviering is van oorsprong een reinigingsritueel. Met het water wassen mensen de zonden af voor het nieuwe jaar. Ook huizen worden schoongemaakt en Boeddhabeelden gewassen. Maar aangezien Thingyan samen valt met de heetste periode in het jaar, is het een geweldige tijd om compleet los te gaan in waterfeesten. Alleen monniken en zichtbaar zwangere vrouwen worden ontzien. Een echt volksfeest, want voor sommigen zijn het de enige vijf vrije dagen per jaar.

Waar we niet op voorbereid waren, is dat tijdens Thingyan nagenoeg alles stil ligt. Winkels zijn gesloten, het aantal eetgelegenheden is gehalveerd en bussen rijden niet of nauwelijks. Daar zijn we snel achter, want hoe geweldig en intens ook dit waterfestival, na drie dagen willen graag weg van de hitte en de feesten van Yangon. Niet zo makkelijk. Maar doen we dat niet, dan zullen we zeker zes of zeven dagen in Yangon moeten blijven. Om daarna in overvol opstartend openbaar vervoer terecht te komen. En we hebben maar veertien dagen in dit mooie land. Ook al vliegen we om uiteenlopende redenen liever niet, we besluiten toch om Yangon letterlijk te ontvluchten. Dat wordt een ouderwetse propellervlucht naar Inle Lake. Yangon Air hanteert de geweldig marketingslogan “you’re safe with us!”. Maar de vlucht is efficiënt en goed betaalbaar en ruim een uur later landen we in een ander Birma. Dit buitengebied is prachtig, vredig en dorps. De eerste ondergaande zon hier in Nyaungshwe zullen we niet snel vergeten. En ook het waterfestival is dorps en zachter. Hier zijn we alweer iets dichter bij het Birma waar onze collega’s bij We women over vertelden. En daarmee dichter bij de reden waarom we Birma als ‘bonusbestemming’ hebben toegevoegd.

Birma - of eigenlijk moeten we nu Myanmar zeggen - gaat sinds 1962 gebukt onder een militair regime. Myanmar is nog steeds een van de meest gesloten landen ter wereld. De mobiele telefoonnetwerken zijn niet internationaal aangesloten, internet wordt nog deels gecensureerd (zoals het door ons gebruikte Google blogspot) en vrij reizen is lang niet overal mogelijk. De munteenheid - de Kyat - is sinds de vrije val van de economie in bijzonder vaarwater terecht gekomen. De officiële koers wijkt bijna een factor honderdtwintig af van wat we krijgen op de zwarte markt of bij de lokale guesthouses. Maar dan moet je wel gladgestreken dollars bij je hebben en niet toevallig van de CB-series; zoals alle 100 dollar biljetten die we ontvingen in Thailand. Daar zou zoveel vals van in omloop zijn, dat we een minder gunstige koers ontvangen. Vervelend, maar voor ons hooguit procentenwerk. Voor de mensen in Birma tegelijkertijd een enorm probleem.

Er is veel - heel veel - te schrijven over de politieke en maatschappelijke situatie in Birma; waar we ongetwijfeld later onze eigen kleine poging toe zullen wagen. Maar we nemen eerst maar wat meer tijd om mensen te ontmoeten en het land in ons op te nemen. In Yangon troffen we al Martyna en Miha, die we kennen uit Chiang Mai. Martyna werkt voor een mensenrechtenorganisatie en schrijft voor een Poolse krant. Ze vertelt ons veel over de recente ontwikkelingen rond de verkiezingen. Ook spraken we af met Num Aye - onze lieve collega van We women - en haar zusje. Num Aye is hier op familiebezoek.

Maar wat in elk geval nu al aanstekelijk blij maakt is het enorme optimisme en een nieuwe openheid, als opbrengt van de recente (beperkte) senaatsverkiezingen waarbij de NLD - de partij van Aung Sang Suu Kyi – praktisch alle beschikbare zetels heeft gewonnen. De symbolische betekenis is enorm, de werkelijke betekenis vooral onderwerp van speculatie. Natuurlijk gaat zo veel optimisme - begrijpelijk - gepaard met scepsis en voorzichtigheid die hoort bij een onzekere toekomst. Maar de blijheid overheerst. In Yangon zijn er spontane feesten overal waar de partijbus van de NLD voorbij komt. De extra openheid brengt ons in elk geval nog makkelijker in contact met de ontzettend lieve, gastvrije, betrokken en intelligente mensen hier. Dat, in combinatie met een land dat qua economische ontwikkeling dertig jaar stil lijkt te hebben gestaan, maakt Birma tot een fascinerend warm bad. Het blijft nog even waterfestival voor ons.

Zonsondergang in Birma (zie fotoboek voor waterfestival foto's!)
Zie hier onze laatste flashback ‘waterfestival’ op YouTube.

Noem Japan gerust een ervaring

De eerste indrukken - we kwamen begin van de avond aan - waren overweldigend. Zoveel stedelijkheid, zoveel infrastructuur en een overdaad - omhoog en omlaag - aan gebouwde omgeving. Ondanks de drukte voelt en ruikt alles schoon; de lucht en de straten. Wat een contrast met Chiang Mai. Wat verder opvalt is dat het in Osaka - onze eerste Japanse megastad - vrij klein voelt in de openbare ruimte. Er is weinig openbaar groen, de gevels staan dicht op elkaar en de auto’s zijn compact. Met zoveel infrastructuur lijken er sowieso weinig auto’s rond te rijden, wat zeker niet het geval is.

Maar de echte indruk van Japan werkt langzaam in. Het zijn vooral de Japanners zelf die ons ervan bewust maken dat we in een andere wereld zijn, ver weg. Er zijn hier heel weinig niet-Japanners, laat staan Europeanen of Amerikanen. Een schuine blik op de etnische verdeling in Japan zegt genoeg: 98,5% van de bevolking is Japans en 1% is Chinees of Koreaan. Een snelle rekensom laat ongeveer een half procent over voor de rest van de wereld. Japan was altijd al sterk geïsoleerd en dat is vandaag weinig anders. Als bezoekers blijven we ‘Gajin’; buitenstaanders. De geslotenheid van de Japanners onderstreept voor ons het gevoel dat we er wel zijn, maar er niet goed bij kunnen. Japan is niet te pakken. We zien mensen die weinig tot geen emotie tonen, die moe zijn en slapen in metro’s en in restaurants. Diezelfde Japanners die overdag zakelijk en formeel door het leven gaan - donkere pakken en dassen - laten ’s avonds zien dat ze uitstekend kunnen doordrinken en loslaten. Maar contact leggen - wat al begint bij oogcontact - is niet eenvoudig, ook niet na de borrel. En hoewel de Japanners Engels leren op school, lijken ze het pas te willen spreken als ze het beheersen…

Het dagelijks leven in stedelijk Japan - waar bijna 70% van de Japanners woont - roept bij ons een somber beeld op. Wij waren in Osaka (11 miljoen), Kyoto en Tokyo (36 miljoen) en voelden daar een overmaat aan structuur, regels en formaliteiten. Een complexe samenleving, met tegelijkertijd genoeg welvaart om de zuur verdiende Yens geregeld stuk te slaan zodat de stress eruit kan. Maar we zijn veel te kort in Japan om ook maar te beginnen met begrijpen, laat staan om te oordelen. Het sombere eerste beeld doet veel te weinig recht aan het succes van Japan als samenleving. Desondanks heeft het een effect op ons. En wat doe je dan om het leuk te hebben als relatieve buitenstaander? Observeren, fotograferen, verbazen en bediscussiëren. En opveren van de enkele kans die we krijgen om wél met Japanners kennis te maken. Die eigengereide eilanders zijn goed voor genoeg observaties om deze blog de nek om te draaien. We beperken ons - maar - toch een paar:

 - Hoezo geïsoleerd? Probeer maar eens te pinnen in Japan. Geen enkele geldautomaat is aangesloten op internationaal geldverkeer. Behalve bij de (schaarse) postkantoren en de (gelukkig talrijke) Seven-Eleven shops. Zonder Seven-Eleven konden we ons aansluiten bij het leger aan daklozen in Osaka en Tokyo.
- Daklozen, miljoenen mensen, stations - zoals Shinjuku - waar dagelijks 3 miljoen reizigers in- en uitstappen, en toch zo schoon en opgeruimd. Maar geen prullenbak te vinden! Ja, bij de Seven-Eleven dan. Aan het einde van de dag zijn onze tassen en broekzakken gevuld met papier en plastic. Sinds het gifgas-incident in de Tokyo Metro eind jaren ’90, worden prullenbakken nog steeds met Sarin geassocieerd. Verder eten mensen hier - zittend en lopend - niet in de openbare ruimte. Dus geen bankjes en geen prullenbakken. Mensen van ‘Nederland Schoon’: met het grootste gemak kan het zonder prullenbak!
- Elektronica, apparaten, het kan echt niet op. Voor bijna alles zijn er apparaten in Japan. Bril schoonmaken op straat? Geen punt. Paraplu ophangen? Overal. Afrekenen? Automaat. Eten? Automaat. Maar wat alles topt zijn de WC’s. De gemiddelde pot is voorzien van tenminste vier knoppen voor spoelgeluiden, bidet, fontein en - gelukkig toch nog - doortrekken. En dan nog de Japanse opties die wij niet eens durfden te proberen. Lost in translation? Vooral op het toilet.
- Mannen in pakken staan in contrast met zeer vrouwelijke vrouwen. Japan lijkt een verregaand geseksualiseerde samenleving met schoolmeisjes, Franse serveersters, veel korte rokjes, korte korte broeken en vooral heel veel hoge hakken. De schoonheidsidealen zijn hier alom vertegenwoordigd en de lat ligt hoog. Voelt het goed? Geisha-cultuur, arbeidsparticipatie van vrouwen, man-vrouw-verhoudingen, wij hebben er zo onze vraagtekens bij. Iemand die er licht op kan werpen?
- Zoveel stedelijkheid maakt een ‘gemaakte samenleving’. Alles ziet er 
nieuw uit, wat ook zo is na bombardementen in de tweede wereldoorlog. Maar de wederopbouw liet weinig ruimte voor groen en verpozen; dus vooral doorgaan. Typerend is dan de gekte rondom de Cherry Blossom; de bloeitijd van de kersenbomen die alle voorjaar in de Japanners naar boven haalt. Wind, zon en neerslag maken dat kleine beetje ‘onmaakbaarheid’ en spontaniteit waar de Japanners gek op zijn. Toegegeven, het is ook prachtig en we hadden het geluk juist deze dagen in Japan te zijn. Maar Cherry Blossom lijkt een van de weinige niet-gemaakte geneugten in stedelijk Japan.

En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Vooral over de creativiteit en de loyaliteit van de Japanners en de extreme contrasten in de cultuur raken we niet uitgepraat. Maar naast al die voor ons schimmige en onduidelijke kanten is in elk geval heel duidelijk geworden dat het eten fantastisch is! Wie kent niet de sushi of tempura? Daarnaast is elke 100 meter wel een winkel met allerlei soorten zoetigheden te vinden. Onze persoonlijke favoriet werd Okinomiyaki: zittend op een Tatami mat aan een bakplaat zelf ‘pannenkoeken’ met Japanse vulling bakken. Noem het cultureel verantwoord steengrillen, met Sake natuurlijk. Tijdens Okinomiyaki worden wereldproblemen opgelost, vieren collega’s een feestje, zit de zakenman te twijfelen over hoe verder met zijn maîtresse en zitten wij - in een hoekje - te klussen, te observeren en er een klein beetje bij te horen.

Ook nog wat gedaan deze dagen? Wat veel heeft bijgedragen aan die vreemde ver-weg-toestanden, was onze ontmoeting met Ilona - Maartjes vriendin sinds de brugklas van ’t Zwin - en Paul. Het was kort maar krachtig, maar heel goed om weer even in het echt te zien en bij te praten. In een half jaar gebeurt er meer dan in een paar uur of een paar dagen kan worden verteld of uitgelegd. Een mooi voorbode, en vooral goed. En verder? Cherry Blossom, zeldzame vertraging op de trein naar Kyoto (10 minuten!), hopelijk niet tijdens Earth-hour op voorverwarmde wc-brillen gezeten, slechts één paar schoenen - met hak - geshopt, het drukste diagonale kruispunt ter wereld overgestoken en veel - veel - Okinomiyaki en Sushi gegeten. Noem Japan gerust een ervaring.

Oogje op Osaka (voor meer views kijk in het fotoboek!)
Wil je meer lezen over competitie en middelmaat in de Japanse - en in onze - cultuur, lees dan Sanders blog ‘A serious plea for mediocrity’.

Verder hebben we sinds kort een YouTube kanaal, waarop we flashbacks plaatsen. Flashbacks: versnelde momentopnames - met de muziek in ons hoofd - van momenten die we willen vasthouden. Zoals de ritjes op de scooter in Chiang Mai, of het oversteken van de Shibuya Crossing in Tokyo. Je vindt ze ook op deze site, rechts van ons blog.

Tijd voor een twist

Deze week is het afronden bij We women en afscheid nemen van Chiang Mai. Hoewel we nog een paar dagen terug komen in april, staan we voor een nieuw vertrek. We gaan weer onderweg; zelfde maar anders. En het voelt als hoog tijd voor beweging. Dat hebben we afgelopen zaterdag mooi symbolisch ingeluid met de Twistparty bij Hester en Teun (gelukkig hebben we de foto’s nog…).

Nog sterker, het voelt ook echt als tijd voor een twist. De behoefte van eind januari, aan rust en aandacht en aan nuttig en professioneel bezig zijn, is - met dank aan de mooie tijd hier - weer goed gekanteld richting een stevige kriebel om te gaan. En we zijn natuurlijk ook niet op reis gegaan om ons al te veel thuis te gaan voelen; dat komt straks wel weer. We kunnen en mogen nog even! En dat maakt extra enthousiast nu we uit ervaring weten hoe fijn dat is. Onderweg zijn, genieten van de mensen, opgaan in de omgeving en geïnspireerd raken door wat anders en wat herkenbaar is.

Ondertussen zijn we ongemerkt snel in een bijzondere fase van ons jaar terecht gekomen: de tweede helft. Nee, we willen nog niets van nacompetitie weten; hoewel we eerste lichte gevoelens van weemoed niet kunnen ontkennen. Toch is deze fase nu al bijzonder omdat we voelen dat er steeds meer zin en ruimte ontstaat om onze ideeën de vrije loop te laten over ons toekomstige leven thuis. Dat is zeker ook een twist. Het grootste gevoel voor nu is dat we zin hebben om ‘ons project’ door te trekken naar Nederland. Verder was het fijn om de afgelopen tijd extra makkelijk bereikbaar te zijn voor jullie; en andersom dus ook. Dat smaakte naar meer en is een goed vooruitzicht. Dus papa’s en mama’s - en oma niet te vergeten - het zit er toch echt wel in dat we weer naar huis komen ;-). Ook in Nederland ligt veel om van te genieten en door geïnspireerd te raken. Wel spannend! Nu we nog iets beter weten waar we naar toe willen, komen we er misschien zelfs wel een keer aan.

Maar deze week was het nog even hard genieten van Chiang Mai: yoga, eten op de markt, eten bij vrienden, feestje, documentaire kijken in de ‘Documentary Arts Asia Gallery’, massage halen, uitwaaien en afkoelen op de motorbike. En wil je meer lezen over weg gaan bij We women, lees dan “looking back over a tealeaf salad”.

Sommigen van jullie willen vooral nog wat meer reisverhalen lezen. We zijn blij dat we die weer gaan schrijven.

Twistin' baby (meer foto's hier)
Voor wie toch alvast wat meer wil lezen; lees hier Sanders blog over commitment, naar aanleiding van ons tweede vertrek in een jaar: “What makes you commit? Believer, calculator or supporter?”

Met muziek in onze oren

Deze week begon met een geweldig duet: Sander en een Thai - in een minstens zo geweldige pickup truck - voor het stoplicht. Wij op de scooter; Maartje in de Backing Vocals:

“Thrills I get when you hold me close. Oh, my darling, you're the most.
I love you but do you love me? Oh, Diana, can't you see?
I love you with all my heart, and I hope we will never part.
Ooooooh, pleeeeaaaaase stay with me, Diana”

Klik vooral door naar YouTube; na 1:14 begint het minder tekstvaste deel ;-) Hoewel de Thai in de pick-up sowieso allesbehalve tekstvast was, maar dat compenseerde hij volledig met inzet en zwoele blikken naar Sander (die voor de gelegenheid niet weg keek). Een echte aanrader voor jullie op een mooie voorjaarsdag in Nederland: karaoke op straat. En dan net als bij ons - vlak voor het echt gênant begint te worden - het verlossende groene licht. Een goed begin van een muzikale week.

Muzikaal niet in het minst omdat we allebei zojuist ‘The Definitive Biography’ van Freddie Mercury hebben uitgelezen. Over hoe Farokh Bulsara uit Zanzibar zich ontwikkelde tot de leadzanger van een van de meest geniale bands. En hoe hij - Freddie - worstelde met zijn traditionele komaf in tegenstelling tot zijn alles behalve traditionele levensstijl. Dat past dan weer heel goed bij onderdelen van ons werk hier bij We women. Hoe dan ook, met dank aan de biografie van Freddie kwamen alle hits van Queen - en dat zijn er heel veel - nog een keer voorbij. Vooral ‘Radio Gaga’ en ‘Breakthru’ bleven plakken. En heb je zin in een echte Queen-revival, kijk dan vooral weer eens naar de 25 minuten Live Aid muziekgeschiedenis.

En ook de natuur hielp ons aan licht en geluid: eindelijk onweer. De temperaturen lopen hier op naar dagelijks 37 graden gemiddeld, nog steeds stijgend. Door droogte en branden zijn vooral de landbouw en de luchtwegen kind van de rekening. De koning van Thailand - King Bhumibol Adulyadej - heeft om die reden uitgebreid studie gedaan naar technieken om kunstmatig regen op te wekken. Daarmee wilde hij vooral de boeren door lange perioden van droogte heen helpen. Dit zogenaamde ‘Royal Rainmaking Project’ heeft in 1999 geresulteerd in een techniek om de dichtheid van wolken te verhogen; zeer koninklijk ‘super-sandwich-techniek’ gedoopt. Maar zonder gekheid, de koning van Thailand is tot in Brussel geëerd voor zijn vondsten. De Chinezen - weet je nog; de Spelen van Peking in 2008 - hebben het van de Thai geleerd. Eerder deze week leidde dat tot eerste voorzichtige Koninklijke druppels. Maar later in de week - royal rain of niet - klapte het. Onweer, als muziek in onze oren.

En verder? Ook muziek op het kantoor bij We women natuurlijk. ‘We are family’ was goed voor de middagonderbreking en moest natuurlijk ook op Facebook gepost worden. Wel jammer dat we na iets te snel klikken de travoversie geplaatst hebben. Maar ja, wie denkt er nog na met Sister Sledge op tien? En dan - als muzikale hekkensluiter - Sanders eerste Thaise les. Die 44 karakters leren uitspreken, dat gaat echt beter op muziek. Klik hier voor de geanimeerde versie van het Thaise alfabet voor beginners.

Verder nog iets te melden? Nee, dit was  het alweer. Reislustig weekje? Niet bepaald. Maar wel lekker bezig, met muziek in onze oren.

Het Thaise alfabet op muziek
Oh ja, mocht je nou denken dat er echt niets zinnigs is gepasseerd deze week, lees dan Sanders blog op www.coachcultures.org of dit artikel uit de nieuwsbrief van de We women foundation.

Familie, feest en frustraties

Zo, wat een week! Gisteren hebben we Joke - Sanders moeder - en Simone - Arjans vriendin - uitgezwaaid op het vliegveld van Chiang Mai. Ze hebben letterlijk een week met ons meegeleefd. En wij hebben weer een week kunnen proeven van een deel van ons familieleven. Niet iets waar we vooraf lang over nagedacht hebben - een beetje motief en gelegenheid zijn genoeg - maar het is dan toch wel weer spannend en emotioneel. Ondanks alle contacten via Skype, e-mail en deze weblog, was het geweldig om weer even écht contact te kunnen maken.

Wel een heel andere week, die bijvoorbeeld begon met het huren van een auto. We wonen in een deel van de stad waar je op eigen vervoer aangewezen bent; hier razen geen tuktuks en pickup-taxi’s voorbij. De auto gaf ons de vrijheid om met z’n vieren op pad te gaan, en om Joke en Simone zo af en toe ergens af te zetten. De weg terug vonden ze wel; hoewel ze al snel ontdekten dat veel taxichauffeurs hier echt geen kaart lezen of met een adres uit de voeten kunnen. Ook dan is een auto weer handig. Ondertussen interessant zat om met een auto de Aziatische verkeerschaos in te duiken. De reistijdverhouding pakt trouwens ruim in het voordeel van een scooter uit, die is gemiddeld zeker twee keer zo snel (geklokt!).

En natuurlijk hebben we ook - versterkt met Joke en Simone - even lekker de toerist kunnen uithangen. Tempels, nationale parken, papier- en bergdorpjes, markten, koffieplantages, bananen, rijstvelden, olifanten en natuurlijk lekker lokaal eten. En dat was dan weer goed om toe te komen aan waar het uiteindelijk vooral om ging: veel en lekker bijpraten en samen zijn. In eerste instantie is het vooral vertrouwd en lijkt weinig anders aan elkaar. Maar de andere omgeving - en het nu alweer een half jaar weg zijn - maakt dat we elkaar stuk voor stuk toch echt weer beter leerden kennen. Verder zijn we Joke en Simone erg dankbaar voor de Old Amsterdam kaas, de pindakaas, een geweldige literfles cognac en een aantal andere goodies; zoals de laatste ‘Maarten’ en een paar andere tijdschriften. Precies halverwege ons jaar zijn we weer even helemaal bij.

Ondertussen gebeurt er hier van alles. Op 7 maart was het Magha Puja - de derde volle maan - een feestdag om Boeddha te eren en stil te staan bij de drie belangrijkste spirituele doelen. Een jonge monnik nam tijd om ons die drie belangrijkste spirituele doelen heel persoonlijk uit te leggen: ‘don’t commit sins, do only good and purify your mind’. Iets eenvoudiger is dan 8 maart: Internationale vrouwendag. Hoewel die dag in Nederland relatief weinig activiteiten zijn georganiseerd, is hier heel veel betrokkenheid bij de ontwikkeling van vrouwenrechten. En terecht! Ook de staf van We women heeft deelgenomen aan een georganiseerde mars door het centrum van Chiang Mai. Nadat we Joke en Simone hadden uitgezwaaid en geknuffeld op het vliegveld, zijn we aangesloten. Zie hier de foto’s op de Facebook pagina van We women. En daarna - met een kleine selectie van de vrouwen - door naar Sanders verjaardag; ook elk jaar op 8 maart.

Reden genoeg voor een mooie avond met onze collega’s op het dakterras. Mooi, maar ook betrokken. Tijdens de mars moest We women de poster van Aung Sang Suu Kyi verwijderen van hun bord; omdat het te politiek zou zijn. Voor de vrouwen uit Birma voelde dat alles behalve eerlijk en lukte het niet zomaar om dat los te laten. Een bokszak bood verlichting. Verder vertelde Ursula ons dat er een inval was geweest bij D-Lo, een Birmees restaurant in de buitenwijken van Chiang Mai dat dienst doet als hart van de lokale Birmese gemeenschap. Zo was er twee weken geleden een zware brand in een vluchtelingenkamp aan de grens. D-Lo vormt dan als vanzelf de centrale schakel voor een grote inzamelingsactie onder Birmezen en NGO-workers. Wij hebben er al vaker gegeten, al was het alleen maar omdat het eten uit Birma in alles afwijkt van ander Aziatische eten en erg goed is. Afgelopen week aten we er nog met Joke en Simone. Maar nu dus een inval - toevallig ontstaan doordat een hoge Thaise official zich ergerde aan de parkeersituatie - wat betekent dat zes mannen gedeporteerd worden. De gevolgen voor D-Lo en de families zijn nog onduidelijk. Een schokkend voorbeeld van wat uiteindelijk weer een pesterij is van de Thaise politie. Frustraties van alle dag die maken dat de Birmese gemeenschap zich hier nooit helemaal veilig kan voelen. Een ander voorbeeld van alledaagse frustraties kun je teruglezen in een blog van Sander op de We women website: motorcycle diaries.

En nu? Dit weekend doen we ongetwijfeld weinig tot niets. Ook goed. Tijd om weer samen te zijn en om zo langzamerhand onze vervolgplannen - Japan, Birma, China - op te laten bloeien. Maar zoals de Thai zeggen: rustig aan, want het leven is al zo kort.

Birmees eten bij D-Lo (zie fotoboek voor meer!)

Een ander dagelijks leven

Deze blog verandert de komende tijd wat van karakter; al was het alleen maar omdat we even niet meer onderweg zijn. Nou ja, niet letterlijk dan; voor de filosofen onder jullie. Inmiddels hebben we onze eerste volle werkweek bij We women erop zitten. We zijn allebei vol in ons project gedoken alsof we nooit iets anders gedaan hebben. En oh ja, dat is natuurlijk ook zo. En dat gaat dan gepaard met een ritme wat de meesten onder jullie bekend zal voorkomen: wekker, ontbijten, actie, lunchen, nog meer actie, avondeten en dan nog iets doen met de energie die over blijft. Ja, wel even wennen. Maar door de mooie inhoud van ons werk ergens ook weer onvoorstelbaar snel vertrouwd.

Een dagelijks leven dus, maar wel één die in veel - zo niet alles - afwijkt van wat we gewend waren. En zoals we eerder al merkten in Siem Reap in Cambodja, langer blijven geeft ons meer en meer toegang, waardoor we elke dag beter gaan begrijpen hoe het hier werkt. En dus kunnen we jullie nog steeds meenemen langs onze lokale en culturele ervaringen; want er is genoeg om ons over te verwonderen en om te snappen (maar uiteindelijk net weer niet te begrijpen). Soms hilarisch, soms tragisch en soms weten we het nog even niet.  

Het eten is geweldig. Op elke straathoek kunnen we eenvoudig Thais eten voor een schijntje. Het lijkt soms wel of bijna iedereen als bijverdienste eten kookt of verkoopt. Zet er een tafeltje met wat plastic stoeltjes bij en klaar. Woensdag zijn we meegenomen naar de Birmese keuken; fantastisch en in heel Amsterdam niet te vinden. De tealeaf-salad is helemaal de bom. En de geniale banana-pancake-meneer om de hoek mag ook niet onvermeld blijven.

Alles gaat hier met de scooter; wij ook. Hoewel de meeste afstanden per fiets ook goed te doen zijn, maar dan moet je wel de vluchtstrook van de Super Highway op durven. De gemiddelde scooter komt met mandje en is zelfs dan nog overtuigender dan Nederlandse scooterjeugd en grachtenmakelaars. Ook hier geldt: echte mannen rijden een schakelbak.  

De straathonden of Soi Dogs zijn overal. En omdat ze overdag overstemd worden door scooters, overcompenseren ze ’s nachts door te huilen als wolven. Wij vertrouwen op Samson en Daniel - onze eigen Soi Dogs - om de wolven buiten te houden. En krijg dit maar eens uit je hoofd: “You ain’t nothing but a Soi Dog… 

Het afval wordt hier elke dag opgehaald; vooral lege flessen zijn populair. In Chiang Mai nog geen gemeentewerken maar onvervalste lokale handeltjes. Drinkwater krijgen we hier in 20 liter flessen; niet te tillen en al helemaal niet te schenken. De lege flessen zet je - voorzien van waardebon - aan de straat en worden elke vrijdag door de waterboer omgewisseld.

De Thaise zeden zijn wereldberoemd, maar daar merk je in het dagelijks leven weinig van. Totdat we een kleine 200 meter achter ons huis de ‘Loveboat’ ontdekten. Sinds de officiële afschaffing van polygamie in 1935 - wat nog steeds niet vreemd is voor veel Thaise mannen en vrouwen - zijn deze short-stay hotels de plekken waar de Thai met hun scharrels naar toe gaan. En ook de karaoke-bars hebben een andere functie dan we dachten. Dus mam, daar gaan we niet naar toe volgende week.

Nico, de Franse bakker, vonden we al snel via Ursula en Hester. Eens per week bakt hij de meest geweldige broden, croissants en pain-au-chocolat. Als je er zaterdagmorgen op tijd bij bent kan je inkopen; de koffie staat klaar. Nico is een professional, maar catert vooral een social-event. Iets waar de Farang (buitenlanders) misschien nog wel net iets meer behoefte aan hebben dan aan lekker brood.

Nico en andere Farang wonen in een oud Thais dorpje weggestopt in een prachtig hoog bamboebos. De Thai willen hier niet wonen, omdat ze geloven dat er boze geesten in het bos huizen. Zo blijven de prachtige oude Thaise huizen voor een symbolisch bedrag per maand beschikbaar voor Farang.

De afgelopen vijf dagen stond Chiang Mai blauw van de rook, die inmiddels begint op te trekken. Boeren in de omgeving hebben de gewoonte om jaarlijks - en natuurlijk illegaal - de ondergrond plat te branden. Dat loopt dan uit de hand en brand soms weken door. De rook zakt de Chiang Mai vallei in en ligt als een deken over de stad. Genoeg reden voor sommigen om tussen februari en april Chiang Mai te verlaten; onze tijd hier is dus goed getimed. Maar sinds gisteren trekt de rook op en hebben we weer uitzicht op bergen.  

Afspraak is afspraak, maar planning en begintijd is niet echt een issue. En neem maar van ons aan, minder druk en minder verwachtingen went snel. Daar is niets mis mee, vooral als je weet dat het uiteindelijk - linksom of rechtsom - goed komt. Willen jullie ons een plezier doen en dit alvast een beetje gaan ‘uitrollen’ in het Nederlandse dagelijks leven?

Zondagsmarkt in Chiang Mai (zie ook fotoboek)
Tot slot nog een tip. Gisteravond waren we op de openingsavond van het ‘Chiang Mai Documentary Arts Festival’ en zagen de geniale documentaire ‘Who Killed Chea Vichea?’. Een absolute aanrader die vlijmscherp inzicht geeft in de huidige politieke situatie in Cambodja. Niet te missen voor iedereen die is geweest of van plan is om te gaan. 

Huisje, boompje, beestje

Chiang Mai wordt ook wel de culturele hoofdstad van Thailand genoemd. Maar voor het eerst tijdens deze reis moeten we bekennen dat we hier al een week zijn zonder al te veel van de omgeving in ons op te nemen. Lui geworden? Integendeel! Vanaf eind vorige week zijn we begonnen met onze vrijwillige activiteiten voor We women, hier gevestigd in de stad. Aan het werk dus! Wekker, agenda’s, projecten, nu ook weer hier bij ons.

We women richt zich op Birmese vrouwen - gevlucht naar Thailand - die de dromen, doelen en talenten hebben die ze tot toekomstige leiders van Birma maken: “Birma gaat al bijna een halve eeuw gebukt onder een militaire dictatuur met als gevolg chronische economische, sociale en politieke crisis. De We wonen foundation coördineert samen met lokale partners een “leadership academy” voor niet erkende vrouwelijke vluchtelingen in het aangrenzende Thailand. Veel vrouwen willen op een hoger niveau meestrijden voor de mensenrechten in Birma maar worden door hun status en traditionele rol als vrouw daarin beperkt. De We wonen foundation wil hen een kans geven om meer invloed uit te oefenen op het beleid en de toekomst van hun land. Een universitaire studie, stages en trainingen bereiden hen voor op het bekleden van beleidsposities (We women website)".

Ursula en haar team zijn nu een kleine twee jaar bezig en doen fantastisch werk. Maar wat betekent dat voor ons? Om te beginnen dat we mogen samenwerken met zes tot acht enorm gemotiveerde en leuke mensen. En - dat mag ook gezegd - na vijf maanden reizen, ervaren en absorberen voegen we onszelf daar graag aan toe. Ook wij zijn afgetopt met veel zin, energie en allerlei ideeën. Sanders bijdrage richt zich op het opzetten van een ‘coaching framework’, bedoeld om de vrouwen te ondersteunen en begeleiden in de verschillende fasen van het programma. Maartje ondersteunt Ursula bij het verder verzelfstandigen en professionaliseren van het pre-uni programma.

En nog veel meer relevants, zoals voetballen met andere vrijwilligers - of wie dan ook inloopt - aankomende vrijdag na het werk. Of de geweldige lokale lunches die de Hollandse kantine met natuurlijk oneerlijk gemak overstijgen.

Een andere - toch wel serieuze verandering van levensstijl - is dat we voor de komende twee maanden een huis gevonden hebben. Via via zijn we in contact gekomen met James, een freelance fotograaf, die vanwege een fotoproject een tijdje zijn huis achterlaat. En zo gaan we van twee rugzakken naar drie verdiepingen, een paar terrassen, logeer- en studeerkamer, twee honden (Daniel en Samson), een boom, twee fietsen en een scooter. Wow, een echt huis! Wat een ruimte na alle compacte units waar we de afgelopen maanden in geslapen hebben. En hoewel afgebladderd en van buiten ogenschijnlijk in serieuze staat van ontbinding - gelukkig is het geen regenseizoen - is het huis van binnen helemaal onze plek. Al was het alleen maar om de prachtige houten vloeren en trappen en het terras met uitzicht op de ondergaande zon achter de bergen.

Wel een bizarre overgang, maar - je leest het al - voor nu even helemaal goed. Onze tassen zijn uitgepakt en uit zicht, de kasten ingeruimd en de foto’s hangen al bijna aan de muur. Tijd om te proeven en te genieten van wat meer huiselijkheid en dagelijks leven. Voor het eerst samenwonen, jawel! Hoewel heel anders dan thuis, in een expat-bestaan omgeven door NGO-workers en andere sociale ondernemers. Een omgeving - met mensen en mogelijkheden - die het nu al erg fijn maken om hier even te mogen zijn. Ook dit dagelijks leven bestaat.

En dus dit keer geen reisfoto’s en mooie plaatjes in ons album. Maar voor de liefhebbers wel een kleine fotorondleiding door ons tijdelijke huis en plaatjes van onze medebewoners. En mocht je ons (post)adres willen weten, mail ons dan even.

Terras met uitzicht (zie ook fotoboek)

Ecologisch verantwoord?

Daar zijn we dan: Chiang Mai, ons thuis voor de komende twee maanden. Na vijf maanden onderweg gaan we hier wat tijd nemen om weer eens een beetje wortel te schieten. Morgen ontmoeten we Ursula van We Women en begint onze zoektocht naar een tijdelijk huis of appartement. De eerste twee opties hebben zich al spontaan aangediend - dus wie weet volgende week een primeur en prachtige fotoshoot van onze stek, hier op deze blog. En als je ergens in de komende twee maanden er even tussenuit wilt, weet je dan bijzonder welkom in Chiang Mai!

In een paar dagen zijn we van Zuid-Cambodja naar Noord-Thailand gereisd. Het laatste stuk is een lange rechte streep in de trein. Maar in de hele reis variatie genoeg, inclusief een paar hobbeltjes. Vliegen proberen we nog steeds te mijden; onze eco-voetafdruk is inmiddels groot genoeg. Dat maakte de reis wel een stuk afwisselender en op z’n minst uitdagender. Naast de benenwagen hebben we de afgelopen dagen zeker tien verschillende vervoermiddelen gebruikt: moto, boot, vlot, mountainbike, bus, mini-bus, tuktuk, pick-up, taxi en trein. De pick-up was toch wel het spannendst. Stel je voor dat je met ongeveer 10 mensen in een omgebouwde kleine laadbak wordt geladen; dat is inclusief bagage en allerhande zakken voedsel voor de markt. Ja, er zijn bankjes geïmproviseerd, en je hebt ook nog een afdakje boven je hoofd. Dus tegen alle verwachtingen in is het nog redelijk comfortabel. En natuurlijk heb je arko, of liever gezegd aio (alles is open). Maar dat alles wel met 90 of 100 km/u. En dan staan er op de treeplank ook nog twee ‘semi-nonchie’ passagiers (die de telefoon nog opnemen ook). Maar het blijft verder prima openbaar vervoer, inclusief een bordje 'no-smoking, 5000 baht (135 euro) boete’ en een werkende stopknop achterin. De haltes mag je er vrij bij interpreteren. Natuurlijk is het alleen maar fijn als de chauffeur stopt waar en wanneer jij wilt.

De hobbeltjes? Na de grensovergang naar Thailand vonden we met vrij veel moeite vervoer naar het eerstvolgende stadje. Daar ligt nog een enorm gat in de markt. Verder nog wat OV-vertraging onderweg, waardoor we niet om half negen maar om twee uur ’s nachts aankwamen op Chiang Mai CS. Maar dat werd op voorhand ruimschoots goed gemaakt door de treinstewardess die ons de hele dag door eten kwam brengen. En dan nog een fysieke hobbel voor Maartje, waardoor we de reis een dag hebben moeten onderbreken om in de buurt van een wc te zijn. Was ons bezoek aan de jungle 100% ecologisch verantwoord? In dat opzicht dan misschien toch niet helemaal…

Cambodjaanse jungle? Ja, en hoe! Naast een ander bos in Laos is het gebied rond de Cardamom bergen het enige overgebleven oerbos in Azië. Het is een onbedoeld positieve uitwerking van het rode Khmer regime - en de daarop volgende malaise - waardoor niemand tijd en gelegenheid heeft gehad om de economische bijl in dit bos te zetten. En gelukkig zijn er de laatste jaren een aantal eco-toerisme-initiatieven van de grond gekomen. Met succes, waardoor er zelfs recent een besluit tot exploitatie van een zinkmijn is teruggedraaid om het bos te behouden. Een ander initiatief - waar Esther en Paul ons in Siem Reap over vertelden - is een eco-village in de jungle: Chi Phat. De dorpsbewoners proberen nu van het ecotoerisme te leven, in plaats van de stroperij en illegale houtkap. Een uitstekend idee om Chi Phat te bezoeken en zo kleine steentjes bij te dragen. De effecten zijn er: in stukken van Zuid-Thailand en Zuid-Cambodja begint het ecotoerisme het sextoerisme volledig te verdrijven.

Maar wat een jungle. Er leven nog wilde olifanten, luipaarden, gibbons, allerhande inheemse vogels en niet te vergeten bloedzuigers. Maartje was de klos. Ongerepte natuur dus, wat we hebben verkend op de mountain - of liever gezegd - junglebike. Een mooie gegidste en uitdagende tocht in vochtige hitte, compleet met verfrissende duik onder een waterval. Slapen in Chi Phat kan in homestays en kleine guesthouses in het dorp en er is een eco-lodge. Wij hebben onze nachten verdeeld over de opties en sloten af met ons eigen bamboehuis met palmbladeren dak. En dat alles inclusief huiskat, uitzicht op de rivier en hangpotten met reuze-orchideeën. Zin gekregen? Wel scharrelt er 's nachts van alles rond, in en over het huis. Muurkikkers met plakvoeten, andere spinnen dan thuis, en nog wat grotere organismen op het dak. Onze padvinder blijft daar wel relaxed onder, maar natuurmens Maartje slaapt toch iets lichter. Absoluut ecologisch verantwoord - mooi en aan te raden - deze finale van Cambodja.

Junglebiking (zie fotoalbum)

Een bewogen weekje

Dit is wel de ultieme plek om een nieuwe blog te beginnen, in de ‘Foreign Correspondents Club’ in Phnom Penh. Hier huisden in roerige tijden van Cambodja alle bekende journalisten. En hoewel nu gerenoveerd - heel Phnom Penh was immers onttakeld door de Rode Khmer - en toegankelijk voor toeristen, zit de U-vormige bar en het dakterras nog elke avond vol met expats, diplomaten en journalisten. Maartje is al twee dagen vooruit gereisd en is in Kampot. Morgen reis ik haar achterna en beginnen we samen aan de zuidkust van Cambodja. Ondertussen kijken we terug op een bewogen en mooie week. Het was onrustig thuis, Maartjes oma worstelde (en worstelt) met hartproblemen en mijn oom ligt al bijna drie weken knap beroerd in het ziekenhuis. En ook hier stond weinig stil.

We begonnen een week geleden met twee dagen les geven op een klein schooltje. Via Bob en Claire, twee Australiërs in Siem Reap, komen we in contact met mr. Daaro, een Boeddhistische monnik. In zijn pagoda verzorgt hij - samen met een paar andere monniken - dagelijks Engelse les voor de allerarmste kinderen. Alle kinderen gaan hier naar school, maar voor Engelse les moeten ze extra schoolgeld betalen. Voor deze kinderen gaat dat niet uit en daarvoor biedt Daaro een vangnet.
Daaro is trouwens een absolute knuffelmonnik; hoewel niet voor Maartje aangezien de monniken vrouwen - gelukkig met uitzondering van hun moeder - niet mogen aanraken. Het schooltje, een kleine vijf kilometer buiten Siem Reap, is maximaal simpel van opzet. Het gaat hier duidelijk om de inhoud en zeker nog niet om de vorm. Daaro, Kuhn en Kun zijn enorm enthousiast dat wij twee dagen willen mee draaien. Zo enthousiast dat ze direct het volledige lesprogramma - drie keer een uur achtereen - in onze schoot werpen. Weg structuur, weg lesprogramma en dat terwijl we eerst even mee dachten te kijken. De eerste dag praten we vooral met de kinderen, allebei een eigen klas. Als we naar huis rijden in de tuk tuk, vermoeid van alle indrukken, weten we dat we voor de volgende dag toch echt met een lesprogramma moeten komen. We verzinnen en zoeken woordspelletjes en printen kleurenfoto’s van Nederland uit op A4 om de kinderen over te laten praten. Op het laagste niveau betekent dat aanwijzen, woordjes leren en opschrijven op het bord. Op het hoogste niveau staan we de werking van molens en dijken uit te leggen en komen hele gesprekken op gang. Uiteindelijk gaat het om uitspraak, om enthousiasme en om het beetje extra vertrouwen en motivatie dat we de kinderen mee kunnen geven. Voor ons een prachtige, blije en leerzame ervaring. Hoewel we ons na twee dagen - en een al bijna moeilijk afscheid van de monniken en de kinderen - goed beseffen dat het er maar kort zijn in veel opzichten te kort schiet. We zijn blij dat we voor ons volgende project in Chiang Mai meer tijd maken. Lees meer over de complexiteit van goede doelen in Cambodja in de coachcultures blog.

Een dag later huren we twee fietsen en rijden we rond in de omgeving. Langzaam nemen we - na tien dagen - afscheid van Siem Reap. De volgende morgen vroeg reizen we per boot naar Battambang. Over een binnenmeer en een rivier zien we het binnenland van Cambodja. Veel armoede, prachtige beelden, drijvende dorpen, lachende gezichten en leven om en vooral in de rivier. In Battambang huren we een moto (100CC-scooter) en waaien we een dag uit in de ruime omgeving. Het leverde ons een heerlijke dag op; ontdekken van mooie plekken en verdwalen in het achterland.

Dan de bus naar Phnom Penh. Over deze stad gaan veel verhalen, die op z’n zachtst gezegd het gevoel geven dat dit niet de plek is om heel lang te blijven hangen. Maar bij aankomst ontstaat een heel ander beeld. De stad is laag, ruim opgezet, overzichtelijk en vriendelijk. Een grote Aziatische stad waar je de lucht kunt zien en niet verdwaald in Chinatown. Ook een stad die het Amsterdam van Azië wordt genoemd, vanwege de prostitutie, de drugs die je overal aangeboden worden en de aparte attracties. Nu Maartje in Kampot zit ben ik al meerdere keren gevraagd of ik zin heb om ergens op het platteland een AK-47 leeg te schieten op een koe of een varken. De tuktuk chauffeurs draaien hun blaadjes met touraanbiedingen om en allerlei dubieuze attracties komen voorbij. En blijkbaar zijn er ook nog toeristen die er op in gaan.
Maar Phnom Penh is vooral de plek die ons laat ervaren wat de Rode Khmer met Cambodja heeft gedaan en wat Killing Fields zijn. We bezoeken het Choeung Ek Killing Field en het Tuol Sleng Genocide museum. Het is een geschiedenis om emotioneel afstand van te willen houden, maar - net zoals met de holocaust in Europa - zijn het vooral de persoonlijke verhalen die raken. Naast het inzicht dat de Rode Khmer - tot in de jaren ’90 - haar zetel in de VN heeft mogen behouden. Tot en met een vredescongres in Parijs aan toe, terwijl de wereld al meer dan tien jaar wist wat zich heeft afgespeeld in Cambodja. Soms is politiek onbegrijpelijk onrechtvaardig.

Uiteindelijk blijkt Phnom Penh een heerlijke stad om dat alles te laten bezinken. Voor mij zijn deze dagen bedoeld om te schrijven en Maartje vind het vooral fijn om weer es even alleen te zijn. En ja, we vinden het allebei lekker om even een paar dagen geen rekening met wie dan ook te hoeven houden. Maar bovenal voelt het goed om elkaar ook zo ruimte te kunnen geven dit jaar. 
 
Inmiddels zijn we samen in Kampot; blij, bijgepraat en uitgeblogd. We kijken terug op een mooie en intense week. Nu uitwaaien aan de kust.

Op de scooter (zie fotoboek voor meer!)