Langzaam aan past Birma

Snel reizen is er in Birma niet bij. Ja, met het vliegtuig dan. De vliegtuigen zijn als bussen; landen, uitladen en opstijgen binnen een kwartier. Al het andere vervoer is vooralsnog van een andere orde en soms zelfs uit een andere tijd. Op het station in bergdorp Kalaw is onduidelijk wanneer de trein vertrekt. Niemand kan het ons eigenlijk echt vertellen. Maar wat voor ons geldt, gaat ook op voor alle andere reizigers. En dat betekent wachten, wat het stationnetje - en alle andere stationnetjes onderweg - tot grappige pleisterplaatsen maakt. Op andere stations bijvoorbeeld, staan permanent stretchers klaar waarop wachtende reizigers liggen te slapen. Onze trein zakt met een snelheid van gemiddeld 20 kilometer per uur de bergen uit. Regelmatig worden wissels omgezet. Zo zigzaggen we omlaag; dan weer vooruit dan weer achteruit. In ruim zeven uur - wachttijd niet meegerekend - zakken we af van Kalaw naar Thazi.

Het andere tempo van leven is voor de korte tijd dat we hier zijn misschien wel het meest voelbare verschil met het Azië waar we vandaan komen. Sommigen zeggen dat Birma het Azië van 30-40 jaar geleden is. Aan de oppervlakte - vervoermiddelen, voorzieningen, architectuur, armoede, bereiding van eten - lijkt dat te kloppen. Maar de mensen, het denken, de natuurlijke rijkdommen, de politieke hitte en de aandacht van de wereld geven ons vooral het gevoel in een land van vandaag en morgen te zijn. Hier gebeurt heel veel tegelijk. Maar het tempo van het dagelijks leven ligt laag, door de voorzieningen en in deze tijd van het jaar ook door de enorme hitte. Langzaam aan past gewoon bij Birma. Wij waren gelukkig niet bij de tempels van Bagan, waar de thermometer op 47 graden bleef steken. Rondom het Inle Lake en in de bergen van Kalaw was het net iets beter uit te houden.

Maar de belangrijkste reden waarom het tempo lager ligt, is vermoeden wij toch vooral het militaire regime. Zo straft de overheid ondernemerschap op allerlei manieren af. Hostel eigenaren dragen onevenredig veel belasting af. Ze krijgen geregeld controles om te zien of het dermate goed gaat met de zaken dat de tax verder omhoog kan. Militairen hebben allerhande privileges. Een bovenmodaal bestaan in Birma is erg moeilijk zonder overheidsbetrokkenheid. Welke prikkels zijn er voor ondernemers in Birma? Het groeiend toerisme is er in elk geval een van. In het verleden was er discussie of je nou wel of niet naar Birma moest reizen, maar die ban lijkt gebroken. Door Birma reizen is deels de kunst van ons geld goed terecht laten komen. Zoals de meeste reizigers - Birma trekt vooralsnog een vrij bewuste reizigersdoelgroep - zoeken we bijvoorbeeld gericht naar overheidsonafhankelijke slaapplaatsen.

Hebben we dan nog wat gedaan deze tweede week in Birma? Jazeker. Een mooie tocht over Inle Lake, een trekking in de bergen bij Kalaw, ‘slow travel’ en allerhande gedoe met een parasiet die Sander waarschijnlijk heeft opgelopen tijdens de trekking. Dat laatste is dan het enige wat echt snel gaat deze dagen ;-) Terug in Thailand hebben we de benodigde medicijnen kunnen krijgen om de parasiet te bedaren. Het werkt. Maar langzaam aan houden we toch nog maar even vol.

Dan tot slot toch nog even politiek. Voor sommigen is Birma misschien een tijdscapsule, maar in de politiek gebeurt er van alles. De afgelopen week zijn achtereenvolgens Cameron (GB), Catherine Ashton (EU) en Ban Ki-moon (VN) in Birma. Dat heeft natuurlijk alles te maken met Aung San Suu Kyi en haar ‘bijna’ installatie in de Senaat. We hopen - met de grote meerderheid in Birma - dat landsbrede verkiezingen in 2015 tot nog verdere ontwikkelingen gaan leiden. Tegelijk zit - in de tijdscapsule die Birma is - zo veel moois opgesloten. Soms zouden we willen dat al dat moois veilig afgesloten blijft van de op economische ontwikkeling gerichte, snelle buitenwereld: geen nieuwe kantorenpanden, geen lichtvervuiling, niet meer infrastructuur dan nodig, behoud van natuurlijke rijkdommen en ga zo nog maar even door. Zo struikelen we over de meest prachtige gebouwen in staat van verval, maar we vrezen dat economische impulsen eerder leiden tot afbraak dan tot restauratie. Maar natuurlijk verdient Birma alle kansen; vooral politiek en sociaal-economisch. Wij hopen dan vooral dat het geleidelijk - langzaam genoeg - mag gaan, zodat er een gezonde en blijvende situatie kan ontstaan. Misschien met behoud van alles wat Birma zo mooi maakt?

Birma vanuit de trein (zie fotoboek voor meer!)

Happy Thingyan everyone!

Tijdens Thingyan (Songkrang in Thailand) verandert de zon van positie en begint het nieuwe jaar. Dat wordt hier in Birma groots gevierd met een vijfdaags waterfestival. Iedereen mag elkaar nat gooien met water. Langs de weg staan complete families klaar met emmers, tuinslangen en waterpistolen. Geen straf met 40 graden in Yangon. Hoe natter onze kleren, hoe beter de temperatuur te dragen. Open Jeeps en pick-up trucks - afgeladen met stuiterende jongeren - rijden rondjes langs de podia om het water te ontvangen. Overal schelt muziek, wordt gedanst en gezongen.

En wij? Ontkomen is geen optie. Lopend naar de stad word je nat, gegarandeerd. Kleine kinderen, mannen, vrouwen, iedereen benadert ons met de meest prachtige glimlach. Om vervolgens bakken water over ons heen te scheppen: “Happy Thingyan!” Water gooien is hier ook lief en verwelkomend. Zou je de fiets, de bus of de auto nemen dan is het niets anders. Auto’s rijden rond met plastic over de bekleding en ramen omlaag. En in de jaren ’40 bussen staan de ramen permanent open om de passagiers nog een beetje te koelen. Daar gaat de tuinslang - of de brandslang - consequent vol op.

De nieuwjaarsviering is van oorsprong een reinigingsritueel. Met het water wassen mensen de zonden af voor het nieuwe jaar. Ook huizen worden schoongemaakt en Boeddhabeelden gewassen. Maar aangezien Thingyan samen valt met de heetste periode in het jaar, is het een geweldige tijd om compleet los te gaan in waterfeesten. Alleen monniken en zichtbaar zwangere vrouwen worden ontzien. Een echt volksfeest, want voor sommigen zijn het de enige vijf vrije dagen per jaar.

Waar we niet op voorbereid waren, is dat tijdens Thingyan nagenoeg alles stil ligt. Winkels zijn gesloten, het aantal eetgelegenheden is gehalveerd en bussen rijden niet of nauwelijks. Daar zijn we snel achter, want hoe geweldig en intens ook dit waterfestival, na drie dagen willen graag weg van de hitte en de feesten van Yangon. Niet zo makkelijk. Maar doen we dat niet, dan zullen we zeker zes of zeven dagen in Yangon moeten blijven. Om daarna in overvol opstartend openbaar vervoer terecht te komen. En we hebben maar veertien dagen in dit mooie land. Ook al vliegen we om uiteenlopende redenen liever niet, we besluiten toch om Yangon letterlijk te ontvluchten. Dat wordt een ouderwetse propellervlucht naar Inle Lake. Yangon Air hanteert de geweldig marketingslogan “you’re safe with us!”. Maar de vlucht is efficiënt en goed betaalbaar en ruim een uur later landen we in een ander Birma. Dit buitengebied is prachtig, vredig en dorps. De eerste ondergaande zon hier in Nyaungshwe zullen we niet snel vergeten. En ook het waterfestival is dorps en zachter. Hier zijn we alweer iets dichter bij het Birma waar onze collega’s bij We women over vertelden. En daarmee dichter bij de reden waarom we Birma als ‘bonusbestemming’ hebben toegevoegd.

Birma - of eigenlijk moeten we nu Myanmar zeggen - gaat sinds 1962 gebukt onder een militair regime. Myanmar is nog steeds een van de meest gesloten landen ter wereld. De mobiele telefoonnetwerken zijn niet internationaal aangesloten, internet wordt nog deels gecensureerd (zoals het door ons gebruikte Google blogspot) en vrij reizen is lang niet overal mogelijk. De munteenheid - de Kyat - is sinds de vrije val van de economie in bijzonder vaarwater terecht gekomen. De officiële koers wijkt bijna een factor honderdtwintig af van wat we krijgen op de zwarte markt of bij de lokale guesthouses. Maar dan moet je wel gladgestreken dollars bij je hebben en niet toevallig van de CB-series; zoals alle 100 dollar biljetten die we ontvingen in Thailand. Daar zou zoveel vals van in omloop zijn, dat we een minder gunstige koers ontvangen. Vervelend, maar voor ons hooguit procentenwerk. Voor de mensen in Birma tegelijkertijd een enorm probleem.

Er is veel - heel veel - te schrijven over de politieke en maatschappelijke situatie in Birma; waar we ongetwijfeld later onze eigen kleine poging toe zullen wagen. Maar we nemen eerst maar wat meer tijd om mensen te ontmoeten en het land in ons op te nemen. In Yangon troffen we al Martyna en Miha, die we kennen uit Chiang Mai. Martyna werkt voor een mensenrechtenorganisatie en schrijft voor een Poolse krant. Ze vertelt ons veel over de recente ontwikkelingen rond de verkiezingen. Ook spraken we af met Num Aye - onze lieve collega van We women - en haar zusje. Num Aye is hier op familiebezoek.

Maar wat in elk geval nu al aanstekelijk blij maakt is het enorme optimisme en een nieuwe openheid, als opbrengt van de recente (beperkte) senaatsverkiezingen waarbij de NLD - de partij van Aung Sang Suu Kyi – praktisch alle beschikbare zetels heeft gewonnen. De symbolische betekenis is enorm, de werkelijke betekenis vooral onderwerp van speculatie. Natuurlijk gaat zo veel optimisme - begrijpelijk - gepaard met scepsis en voorzichtigheid die hoort bij een onzekere toekomst. Maar de blijheid overheerst. In Yangon zijn er spontane feesten overal waar de partijbus van de NLD voorbij komt. De extra openheid brengt ons in elk geval nog makkelijker in contact met de ontzettend lieve, gastvrije, betrokken en intelligente mensen hier. Dat, in combinatie met een land dat qua economische ontwikkeling dertig jaar stil lijkt te hebben gestaan, maakt Birma tot een fascinerend warm bad. Het blijft nog even waterfestival voor ons.

Zonsondergang in Birma (zie fotoboek voor waterfestival foto's!)
Zie hier onze laatste flashback ‘waterfestival’ op YouTube.

Noem Japan gerust een ervaring

De eerste indrukken - we kwamen begin van de avond aan - waren overweldigend. Zoveel stedelijkheid, zoveel infrastructuur en een overdaad - omhoog en omlaag - aan gebouwde omgeving. Ondanks de drukte voelt en ruikt alles schoon; de lucht en de straten. Wat een contrast met Chiang Mai. Wat verder opvalt is dat het in Osaka - onze eerste Japanse megastad - vrij klein voelt in de openbare ruimte. Er is weinig openbaar groen, de gevels staan dicht op elkaar en de auto’s zijn compact. Met zoveel infrastructuur lijken er sowieso weinig auto’s rond te rijden, wat zeker niet het geval is.

Maar de echte indruk van Japan werkt langzaam in. Het zijn vooral de Japanners zelf die ons ervan bewust maken dat we in een andere wereld zijn, ver weg. Er zijn hier heel weinig niet-Japanners, laat staan Europeanen of Amerikanen. Een schuine blik op de etnische verdeling in Japan zegt genoeg: 98,5% van de bevolking is Japans en 1% is Chinees of Koreaan. Een snelle rekensom laat ongeveer een half procent over voor de rest van de wereld. Japan was altijd al sterk geïsoleerd en dat is vandaag weinig anders. Als bezoekers blijven we ‘Gajin’; buitenstaanders. De geslotenheid van de Japanners onderstreept voor ons het gevoel dat we er wel zijn, maar er niet goed bij kunnen. Japan is niet te pakken. We zien mensen die weinig tot geen emotie tonen, die moe zijn en slapen in metro’s en in restaurants. Diezelfde Japanners die overdag zakelijk en formeel door het leven gaan - donkere pakken en dassen - laten ’s avonds zien dat ze uitstekend kunnen doordrinken en loslaten. Maar contact leggen - wat al begint bij oogcontact - is niet eenvoudig, ook niet na de borrel. En hoewel de Japanners Engels leren op school, lijken ze het pas te willen spreken als ze het beheersen…

Het dagelijks leven in stedelijk Japan - waar bijna 70% van de Japanners woont - roept bij ons een somber beeld op. Wij waren in Osaka (11 miljoen), Kyoto en Tokyo (36 miljoen) en voelden daar een overmaat aan structuur, regels en formaliteiten. Een complexe samenleving, met tegelijkertijd genoeg welvaart om de zuur verdiende Yens geregeld stuk te slaan zodat de stress eruit kan. Maar we zijn veel te kort in Japan om ook maar te beginnen met begrijpen, laat staan om te oordelen. Het sombere eerste beeld doet veel te weinig recht aan het succes van Japan als samenleving. Desondanks heeft het een effect op ons. En wat doe je dan om het leuk te hebben als relatieve buitenstaander? Observeren, fotograferen, verbazen en bediscussiëren. En opveren van de enkele kans die we krijgen om wél met Japanners kennis te maken. Die eigengereide eilanders zijn goed voor genoeg observaties om deze blog de nek om te draaien. We beperken ons - maar - toch een paar:

 - Hoezo geïsoleerd? Probeer maar eens te pinnen in Japan. Geen enkele geldautomaat is aangesloten op internationaal geldverkeer. Behalve bij de (schaarse) postkantoren en de (gelukkig talrijke) Seven-Eleven shops. Zonder Seven-Eleven konden we ons aansluiten bij het leger aan daklozen in Osaka en Tokyo.
- Daklozen, miljoenen mensen, stations - zoals Shinjuku - waar dagelijks 3 miljoen reizigers in- en uitstappen, en toch zo schoon en opgeruimd. Maar geen prullenbak te vinden! Ja, bij de Seven-Eleven dan. Aan het einde van de dag zijn onze tassen en broekzakken gevuld met papier en plastic. Sinds het gifgas-incident in de Tokyo Metro eind jaren ’90, worden prullenbakken nog steeds met Sarin geassocieerd. Verder eten mensen hier - zittend en lopend - niet in de openbare ruimte. Dus geen bankjes en geen prullenbakken. Mensen van ‘Nederland Schoon’: met het grootste gemak kan het zonder prullenbak!
- Elektronica, apparaten, het kan echt niet op. Voor bijna alles zijn er apparaten in Japan. Bril schoonmaken op straat? Geen punt. Paraplu ophangen? Overal. Afrekenen? Automaat. Eten? Automaat. Maar wat alles topt zijn de WC’s. De gemiddelde pot is voorzien van tenminste vier knoppen voor spoelgeluiden, bidet, fontein en - gelukkig toch nog - doortrekken. En dan nog de Japanse opties die wij niet eens durfden te proberen. Lost in translation? Vooral op het toilet.
- Mannen in pakken staan in contrast met zeer vrouwelijke vrouwen. Japan lijkt een verregaand geseksualiseerde samenleving met schoolmeisjes, Franse serveersters, veel korte rokjes, korte korte broeken en vooral heel veel hoge hakken. De schoonheidsidealen zijn hier alom vertegenwoordigd en de lat ligt hoog. Voelt het goed? Geisha-cultuur, arbeidsparticipatie van vrouwen, man-vrouw-verhoudingen, wij hebben er zo onze vraagtekens bij. Iemand die er licht op kan werpen?
- Zoveel stedelijkheid maakt een ‘gemaakte samenleving’. Alles ziet er 
nieuw uit, wat ook zo is na bombardementen in de tweede wereldoorlog. Maar de wederopbouw liet weinig ruimte voor groen en verpozen; dus vooral doorgaan. Typerend is dan de gekte rondom de Cherry Blossom; de bloeitijd van de kersenbomen die alle voorjaar in de Japanners naar boven haalt. Wind, zon en neerslag maken dat kleine beetje ‘onmaakbaarheid’ en spontaniteit waar de Japanners gek op zijn. Toegegeven, het is ook prachtig en we hadden het geluk juist deze dagen in Japan te zijn. Maar Cherry Blossom lijkt een van de weinige niet-gemaakte geneugten in stedelijk Japan.

En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Vooral over de creativiteit en de loyaliteit van de Japanners en de extreme contrasten in de cultuur raken we niet uitgepraat. Maar naast al die voor ons schimmige en onduidelijke kanten is in elk geval heel duidelijk geworden dat het eten fantastisch is! Wie kent niet de sushi of tempura? Daarnaast is elke 100 meter wel een winkel met allerlei soorten zoetigheden te vinden. Onze persoonlijke favoriet werd Okinomiyaki: zittend op een Tatami mat aan een bakplaat zelf ‘pannenkoeken’ met Japanse vulling bakken. Noem het cultureel verantwoord steengrillen, met Sake natuurlijk. Tijdens Okinomiyaki worden wereldproblemen opgelost, vieren collega’s een feestje, zit de zakenman te twijfelen over hoe verder met zijn maîtresse en zitten wij - in een hoekje - te klussen, te observeren en er een klein beetje bij te horen.

Ook nog wat gedaan deze dagen? Wat veel heeft bijgedragen aan die vreemde ver-weg-toestanden, was onze ontmoeting met Ilona - Maartjes vriendin sinds de brugklas van ’t Zwin - en Paul. Het was kort maar krachtig, maar heel goed om weer even in het echt te zien en bij te praten. In een half jaar gebeurt er meer dan in een paar uur of een paar dagen kan worden verteld of uitgelegd. Een mooi voorbode, en vooral goed. En verder? Cherry Blossom, zeldzame vertraging op de trein naar Kyoto (10 minuten!), hopelijk niet tijdens Earth-hour op voorverwarmde wc-brillen gezeten, slechts één paar schoenen - met hak - geshopt, het drukste diagonale kruispunt ter wereld overgestoken en veel - veel - Okinomiyaki en Sushi gegeten. Noem Japan gerust een ervaring.

Oogje op Osaka (voor meer views kijk in het fotoboek!)
Wil je meer lezen over competitie en middelmaat in de Japanse - en in onze - cultuur, lees dan Sanders blog ‘A serious plea for mediocrity’.

Verder hebben we sinds kort een YouTube kanaal, waarop we flashbacks plaatsen. Flashbacks: versnelde momentopnames - met de muziek in ons hoofd - van momenten die we willen vasthouden. Zoals de ritjes op de scooter in Chiang Mai, of het oversteken van de Shibuya Crossing in Tokyo. Je vindt ze ook op deze site, rechts van ons blog.