Een bewogen weekje

Dit is wel de ultieme plek om een nieuwe blog te beginnen, in de ‘Foreign Correspondents Club’ in Phnom Penh. Hier huisden in roerige tijden van Cambodja alle bekende journalisten. En hoewel nu gerenoveerd - heel Phnom Penh was immers onttakeld door de Rode Khmer - en toegankelijk voor toeristen, zit de U-vormige bar en het dakterras nog elke avond vol met expats, diplomaten en journalisten. Maartje is al twee dagen vooruit gereisd en is in Kampot. Morgen reis ik haar achterna en beginnen we samen aan de zuidkust van Cambodja. Ondertussen kijken we terug op een bewogen en mooie week. Het was onrustig thuis, Maartjes oma worstelde (en worstelt) met hartproblemen en mijn oom ligt al bijna drie weken knap beroerd in het ziekenhuis. En ook hier stond weinig stil.

We begonnen een week geleden met twee dagen les geven op een klein schooltje. Via Bob en Claire, twee Australiërs in Siem Reap, komen we in contact met mr. Daaro, een Boeddhistische monnik. In zijn pagoda verzorgt hij - samen met een paar andere monniken - dagelijks Engelse les voor de allerarmste kinderen. Alle kinderen gaan hier naar school, maar voor Engelse les moeten ze extra schoolgeld betalen. Voor deze kinderen gaat dat niet uit en daarvoor biedt Daaro een vangnet.
Daaro is trouwens een absolute knuffelmonnik; hoewel niet voor Maartje aangezien de monniken vrouwen - gelukkig met uitzondering van hun moeder - niet mogen aanraken. Het schooltje, een kleine vijf kilometer buiten Siem Reap, is maximaal simpel van opzet. Het gaat hier duidelijk om de inhoud en zeker nog niet om de vorm. Daaro, Kuhn en Kun zijn enorm enthousiast dat wij twee dagen willen mee draaien. Zo enthousiast dat ze direct het volledige lesprogramma - drie keer een uur achtereen - in onze schoot werpen. Weg structuur, weg lesprogramma en dat terwijl we eerst even mee dachten te kijken. De eerste dag praten we vooral met de kinderen, allebei een eigen klas. Als we naar huis rijden in de tuk tuk, vermoeid van alle indrukken, weten we dat we voor de volgende dag toch echt met een lesprogramma moeten komen. We verzinnen en zoeken woordspelletjes en printen kleurenfoto’s van Nederland uit op A4 om de kinderen over te laten praten. Op het laagste niveau betekent dat aanwijzen, woordjes leren en opschrijven op het bord. Op het hoogste niveau staan we de werking van molens en dijken uit te leggen en komen hele gesprekken op gang. Uiteindelijk gaat het om uitspraak, om enthousiasme en om het beetje extra vertrouwen en motivatie dat we de kinderen mee kunnen geven. Voor ons een prachtige, blije en leerzame ervaring. Hoewel we ons na twee dagen - en een al bijna moeilijk afscheid van de monniken en de kinderen - goed beseffen dat het er maar kort zijn in veel opzichten te kort schiet. We zijn blij dat we voor ons volgende project in Chiang Mai meer tijd maken. Lees meer over de complexiteit van goede doelen in Cambodja in de coachcultures blog.

Een dag later huren we twee fietsen en rijden we rond in de omgeving. Langzaam nemen we - na tien dagen - afscheid van Siem Reap. De volgende morgen vroeg reizen we per boot naar Battambang. Over een binnenmeer en een rivier zien we het binnenland van Cambodja. Veel armoede, prachtige beelden, drijvende dorpen, lachende gezichten en leven om en vooral in de rivier. In Battambang huren we een moto (100CC-scooter) en waaien we een dag uit in de ruime omgeving. Het leverde ons een heerlijke dag op; ontdekken van mooie plekken en verdwalen in het achterland.

Dan de bus naar Phnom Penh. Over deze stad gaan veel verhalen, die op z’n zachtst gezegd het gevoel geven dat dit niet de plek is om heel lang te blijven hangen. Maar bij aankomst ontstaat een heel ander beeld. De stad is laag, ruim opgezet, overzichtelijk en vriendelijk. Een grote Aziatische stad waar je de lucht kunt zien en niet verdwaald in Chinatown. Ook een stad die het Amsterdam van Azië wordt genoemd, vanwege de prostitutie, de drugs die je overal aangeboden worden en de aparte attracties. Nu Maartje in Kampot zit ben ik al meerdere keren gevraagd of ik zin heb om ergens op het platteland een AK-47 leeg te schieten op een koe of een varken. De tuktuk chauffeurs draaien hun blaadjes met touraanbiedingen om en allerlei dubieuze attracties komen voorbij. En blijkbaar zijn er ook nog toeristen die er op in gaan.
Maar Phnom Penh is vooral de plek die ons laat ervaren wat de Rode Khmer met Cambodja heeft gedaan en wat Killing Fields zijn. We bezoeken het Choeung Ek Killing Field en het Tuol Sleng Genocide museum. Het is een geschiedenis om emotioneel afstand van te willen houden, maar - net zoals met de holocaust in Europa - zijn het vooral de persoonlijke verhalen die raken. Naast het inzicht dat de Rode Khmer - tot in de jaren ’90 - haar zetel in de VN heeft mogen behouden. Tot en met een vredescongres in Parijs aan toe, terwijl de wereld al meer dan tien jaar wist wat zich heeft afgespeeld in Cambodja. Soms is politiek onbegrijpelijk onrechtvaardig.

Uiteindelijk blijkt Phnom Penh een heerlijke stad om dat alles te laten bezinken. Voor mij zijn deze dagen bedoeld om te schrijven en Maartje vind het vooral fijn om weer es even alleen te zijn. En ja, we vinden het allebei lekker om even een paar dagen geen rekening met wie dan ook te hoeven houden. Maar bovenal voelt het goed om elkaar ook zo ruimte te kunnen geven dit jaar. 
 
Inmiddels zijn we samen in Kampot; blij, bijgepraat en uitgeblogd. We kijken terug op een mooie en intense week. Nu uitwaaien aan de kust.

Op de scooter (zie fotoboek voor meer!)

Tempels en tuktuks

Zo,dat was een mooie overgang: van de slangen en verlatenheid van Australië via de gekte, diversiteit en overvloed van Bangkok naar krokodillen, armoede en een overvloed aan tuk-tuks in Cambodja. We zijn aangekomen in het land van de Khmer en inmiddels al bijna een week in Siem Reap. In dit stadje draait bijna alles om het achtste wereldwonder: tempelcomplex Angkor met als beroemdste tempel Angkor Wat.

Ja,een hele week! De vertraging is ingezet. Heel bewust blijven we langer op één plek. Sander ziet zijn aandeel reizen in de week tot Chiang Mai graag teruggeschroefd tot de helft. Zo blijft er een andere helft over voor het maken van plannen en uitwerken van ideeën. Bovendien geeft dat andersom weer meer ruimte om van de reishelft echt te genieten. En zo blijven we bovendien de kleine dingen onderweg opnemen. En voor mij - Maartje - geldt dat eigenlijk ook. Ik wil zo af en toe meer bezig zijn met de vraag: wat na de reis? Ondanks dat we misschien wel zeeën van tijd hebben en echt aan van alles toekomen (zie bijvoorbeeld onze nieuwe pagina met leeslijst), merken we dat het goed is om voor deze vragen bewust tijd te maken.

Bovendien geeft langzamer reizen ons ook weer een ander oog voor de omgeving. De meeste toeristen blijven maar een paar dagen in Siem Reap, met name om Angkor te bezoeken. En veel van hen komen daarnaast helaas niet veel verder dan 'Pub street' - een straat met alleen maar pubs en restaurants - waar je voor weinig geld heel erg dronken kunt worden en Lavazza espressootjes kan nippen. Wij merken dat we - alleen door hier in alle rust te zijn - al veel meer zien. Zo ontdekken we allerlei positieve initiatieven en ontmoeten we steeds meer mensen die ons een kijkje kunnen geven in het (harde) Cambodjaanse leven. En we hebben tijd genoeg om het onderscheid te leren zien tussen bedelen en bedelen.

Want hard, dat is het leven hier. Cambodja is nog steeds een derde wereldland of - moderner uitgedrukt - één van de minst ontwikkelde landen ter wereld. Een bezoek aan de bizarre historische rijkdommen van Angkor staat in schril contrast met het leven van vandaag. Maar hoe kan het ook anders? Na tientallen jaren van oorlog, onderdrukking en genocide, zijn veel mensen hier vooral bezig met overleven. Goed onderwijs is nog niet bereikbaar voor iedereen en er is (terecht) nog steeds weinig geloof in de politiek. En - niet onbelangrijk - er is geen georganiseerd vangnet voor de allerarmsten. Hoewel veel Boeddhistische monniken en vrijwilligers goed werk doen.

Maar Cambodja is zeker ook in ontwikkeling, het land begint langzaam op te krabbelen (lees ook de coachcultures blog van Sander). In Siem Reap zien we initiatieven van de grond komen die leunen op samenwerking en gemeenschapszin. Een goed voorbeeld is het restaurant Haven - net drie weken open - waar we inmiddels twee keer gegeten hebben. Twee Zwitserse dertigers geven wezen die uit het weeshuis groeien, een horeca-opleiding (theorie en praktijk), een plek om te wonen, en ondersteuning bij het vinden van een baan na afronding van de opleiding. Het personeel is als familie, de initiatiefnemers zijn de schakel tussen de keuken en de bediening en het plezier straalt er vanaf. In maximaal drie jaar moet Haven 100% Cambodjaans zelfvoorzienend zijn. Wij geloven erin, al was het alleen maar omdat het eten is beter dan waar ook in Siem Reap. En ja, eten smaakt ook sowieso al beter nu we weten dat het geld op deze manier besteed wordt. Helaas zijn er ook andere voorbeelden. Onder invloed van het groeiende ‘Voluntourism’ (vrijwilligers-toerisme) worden hier weeshuizen geopend waarvoor de allerarmste kinderen bij hun ouders weggekocht worden. Alleen maar om een stroom van geld en aandacht van rijke toeristen op gang te brengen. Perverse effecten van op zichzelf positieve ontwikkelingen. De website van Thinkchildsafe geeft achtergrondinformatie. Wat dat betreft is Siem Reap wel een lastige plek om een eerlijk beeld van Cambodja te krijgen. Door het toerisme is er een groot verschil tussen wat wij de voorgevel en de achtergevel noemen.

Het toerisme verklaart in elk geval ook de overdaad aan tuk-tuks hier. Sommige chauffeurs brengen dagen slapend in hun tuktuk door, wachtend op een mooie klus. Maar als je bedenkt dat we voor een dagje Angkor met de tuktuk ongeveer 15 dollar betalen - en dat afzet tegen een gemiddeld Bruto Nationaal Produkt per hoofd van de bevolking van 2000 dollar per jaar - dan heeft een tuktuk-chauffeur aan drie dagen Angkor per week al een bovenmodaal inkomen. Maar hoewel een tuktuk-chauffeur niet elke dag hoeft te ‘scoren’, hij zal je geen moment voorbij laten lopen zonder het te proberen. Een - ongetwijfeld rijkere - lokale ondernemer heeft daar handig op ingespeeld met t-shirts met opdruk: 'no tuktuk today (and tomorrow)!

Al met al nog genoeg te ontdekken voor ons in Cambodja. Even fietsen rond Siem Reap is een aardig voorproefje. Buiten het centrum zijn de huizen algauw niet meer van steen en speelt het hele leven zich buiten op straat af. En tijdens een avondwandeling naar het verder naar buiten gelegen Guesthouse van Paul en Esther - een reizend Nederlands stel dat we tegen kwamen bij Haven - vingen we een glimp op van een heel ander nachtleven; problemen genoeg hier. Terug naar de krokodillen: op de binnenplaats achter ons Guesthouse ontdekken we een vervallen zwembad met een complete farm krokodillen-leren-tasjes in de maak. Hebben we toch even achter de voorgevels van Siem Reap kunnen kijken…

In Angkor (zie fotoboek voor meer!)

Urbanistan

Grote steden, op reis moet je ze tegen komen én op je in laten werken. Ze zijn niet te missen, want om de zoveel tijd verplaatsen we ons over een grotere afstand. En dat betekent doorgaans dat we een grote(re) stad opzoeken voor een vliegtuig, trein of boot. Maar vaak zijn het juist ook de steden waar de mensen en de cultuur van een land in alle hevigheid en verschijningsvormen voorbij komen. En hoewel we meestal na een paar dagen weer verlangen naar ‘buiten’, vinden we het doorgaans heerlijk om op deze manier een land binnen te laten komen.

Nu ook - en gelukkig maar, want het is echt even Urbanistan voor ons. De afgelopen weken waren we achtereenvolgens in Perth, Sydney en nu Bangkok. En hoewel daar - zij het onbedoeld - toch echt wel een voorzichtige opbouw in zit, zijn er maar weinig plekken op de wereld die een overdaad aan stedelijkheid over je uitstorten zoals Bangkok dat doet. Perth is een miljoenenstad, Sydney een echte Metropool en Bangkok is nog veel meer dan dat. Het begint al bij het gevoel dat je bekruipt op de eerste dag: geen idee waar we moeten beginnen als we de stad weer uit willen reizen of waar het centrum ligt (als je al überhaupt van één centrum kunt spreken). Bangkok heeft op het eerste gezicht - de eerste anderhalve dag - niets van de ordening, de gelaagdheid en de structuur van steden als Perth en Sydney. Dat zijn steden waar je binnen een dag of twee thuis bent en je weg als vanzelf vindt, lopend of met het openbaar vervoer. En vooral Sydney was een heerlijke stad met mooie uitzichten, architectuur, uitgaansmogelijkheden en fantastische parken (waar massaal getrouwd wordt en ook wij een traantje mochten wegpinken ;-)

En nu zijn we hier in Bangkok, een driedimensionaal doolhof waarbinnen je lopend of per boot, bus, taxi, scootertaxi, tuktuk, skytrain of metro ergens komt, onder de voorwaarde dat je weet waar je wilt zijn. Hoewel doelloos ronddwalen ook een prima dagbesteding is. Op het eerste gezicht is Bangkok een totaal onleefbare en onhoudbare stad. Maar niets is minder waar. Want Bangkok is niet alleen maar uit zijn voegen gebarsten, Bangkok is ook nog eens enorm compact. Het klinkt als een tegenstelling, maar dat is het niet. Want ongeacht waar je in Bangkok bent - enkele uitzonderingen daar gelaten - vind je werkelijk alles wat je nodig hebt binnen een straal van 500 meter - en op bijna elk moment van de dag. Dat is een kwaliteit waar Nederlandse stedenbouwers alleen maar van kunnen dromen. Overal kun je eten, drinken, massages halen, geld wisselen, consumeren van levensmiddelen tot elektronica en wat dan al meer. Als je dan een fijne plek hebt gevonden kun je prima leven in een stad als Bangkok. Wat niet weg neemt dat de houdbaarheidsdatum soms echt al voorbij lijkt, bijvoorbeeld als we prachtige gevels zien die van onder tot boven met airco’s behangen zijn. Of als ’s ochtends tussen vijf en zes een muur van geluid begint aan te zwellen en de motoren van de stad beginnen te ronken.

Maar nu we hier toch zijn, laten we dan vooral observeren en ook genieten. Vanuit ons relaxte hostel - Shanti Lodge - net ten noorden van de drukkere oude stad, kunnen we per boot de hele stad doorkruisen. De rivier is veruit de beste manier om afstanden af te leggen in de stad. Bus 53 bracht ons in een krap uur een ruime kilometer langs het volledig vastgelopen zuidelijke centrum. En hoewel in de drukte van deze stad veel minder rust te vinden is dan in de prachtige parken van Sydney en Perth, zorgt Azië direct voor wat ontspanning. Dat heeft zeker ook iets te maken met de lagere kosten voor levensonderhoud hier. De hoge prijzen in Australië jaagden ons toch wat te veel op om met elke dag wat te doen. Hier gaat - kleine hapjes etend en drinkend op straat - de dag voorbij. En om de een of andere reden lijkt er dan ook nog meer ruimte in de randen van de dag te zitten.

Bangkok is een bizarre mix van lokaal en mondiaal. We beseffen ons dat we nog niet in het echte Zuidoost Azië zijn aangekomen. Veel te ontdekken. Morgenochtend vroeg vertrekt onze trein - weg uit Urbanistan - naar de Cambodjaanse grens. Een stoptreintje, dus rustig aan. Dat lagere tempo - wat ons ruimte biedt om naast het reizen meer en meer aan onszelf toe te komen - dat nemen we graag mee Azië in.

Buddha's in Bangkok (zie fotoboek, ook voor Sydney!)

Op een kangoeroe-eiland

Australië - uitgestrekt, groot en eindeloos (love it or hate it!) - is een land van extremen. Van het onbuigzame klimaat met bijpassende extreme natuur en wildleven tot en met de moeilijke geschiedenis en de aanpassingsproblemen van haar inwoners. Het land maakt een enorme economische groei door, vooral gedreven door metaal- en goudwinning en een veelheid aan rijke buitenlandse investeerders. Een beetje mijnwerker verdient al snel 150.000 dollar per jaar. Andere sectoren moeten wel mee gaan om nog aantrekkelijk te zijn op de arbeidsmarkt. Aan de prijzen in de supermarkt (3 euro 60 voor een fabrieksbrood, 80 eurocent voor een tomaat en 2 euro 50 voor een komkommer) zien we hoe goed het gaat met Australië. Voor wie het interessant vindt, zie hier een vergelijking van 'cost of living' wereldwijd.

Maar wie zijn de Australiërs eigenlijk; de Aboriginals of de kolonisten? Aboriginals krijgen niet de ruimte om hun leven te leven en de kolonisten (blanken) lijken op geen enkele manier bij of in het land te passen. Wij merken het ook, we zijn allesbehalve aangepast aan het klimaat, de natuur en het land. Met kerst verblijven we in het B&B van Barry. We krijgen een derde kerstnacht kado en ontmoeten zijn moeder en tante van respectievelijk 90 en 88. Tante vertelt over het harde leven van de kolonisten - het leven van haar moeder - en over hoe de mensen hier vandaag de dag niet meer kunnen leven zonder huis met airco en auto met airco. Dat kan zo toch niet door blijven gaan? Maar de kolonisatie is doorgezet - economisch succes houd je niet zomaar tegen - met als dieptepunt de gestolen generatie. Barry is eind-vijftiger; het gaat om zijn generatie. En hoewel Australië objectief - volgens CNN - op de tweede plek van meest gelukkige landen staat (na Noorwegen), komt het op ons zo niet over. Hoe goed het ook gaat, de Australiërs hebben er geen goed gevoel bij.

Met al die ruimte gebeurt het hier toch vooral in de steden. Daarbuiten is het ver weg, leger en heeft het leven een ander tempo. Wij merken het ook. In Perth zijn we zo, maar dan? De rest van mooi West-Australië bereik je alleen per auto of vliegtuig. De Greyhound rijdt tussen steden, niet naar waar we willen zijn. En dus: opnieuw een roadtrip! Nog voor de kerst brengen we drie dagen in het Margaret River wijndistrict door en na de kerst rijden we naar het noorden. Maar rustig aan, ook wij zijn onaangepast. En dus in de airco - vanwege de ruim 40 graden föhn buiten - omhoog langs de kust.

Australië is een dagelijkse dosis Animal Planet; al op de eerste dag staan we oog in oog met een grote bruine slang (King Brown) en daarna rollen we door in andere slangen, kangoeroes, emoes, dolfijnen, zeeolifanten en geiten (wacht tot de stofwolk opgetrokken is, er kan nog een geit komen…). Australië is voor ons een beeldverhaal, dus kijk vooral naar de foto’s om een beter idee te krijgen van onze weken hier. Voor wie graag op de kaart volgt; ten noorden van Perth hebben we Pinnacles Desert, Monkey Mia in Sharks Bay en Kalbarri National Park bezocht.

Ondanks de mooie plaatjes hebben we al wel vrij snel besloten om onze tijd hier in te korten. We vertrekken ruim twee weken eerder naar Azië. Dat heeft vooral te maken met de enorm snelle leegloop van ons jaarbudget. De Australische dollar is nog nooit zo duur geweest voor Europeanen; zelfs elke dag niets doen is hier ‘over budget’, zie o.a. de supermarktprijzen hiervoor. En ergens speelt het missen van onze eigen sociale (reizigers)omgeving - de backpackers zijn hier wel heel erg laid-back en weinig ondernemend - ook wel een rol.

Maar al is het dan maar kort, uiteindelijk is het is goed om hier even te zijn. Sommige dingen moet je gewoon ervaren, zoals de extremen en de tegenstellingen in dit land. Van de dagelijkse Animal Planet tot het yupperige picnicken in Kings Park in Perth. Van de schaamte voor de eigen geschiedenis tot het onverholen racisme van het volkse Australië. Van de enorme ruimte en uitgestrektheid tot de 1.90m x 1.20m in onze micro-camper. Van het dieprode tot het hagelwitte zand. Van de ogenschijnlijke vrolijkheid van de Australiërs tot de plotselinge somberheid als je even doorvraagt. Van de levensstijl van de stedelingen tot de levensstijl van een deel van de overgebleven Aboriginals. En van de enorme omvang van dit continent tot de collectieve eilandmentaliteit. Love it or hate it!

Sharks' Bay (zie fotoboek voor meer Australische fauna!)